GEVAAR VAN GIFTIGE MATERIALEN
Gevaarlijke materialen of giftige dampen kunnen ernstige of zelfs dodelijke verwondingen veroorzaken
wanneer ze in de ogen of op de huid spatten, of bij inademen of inslikken.
•
Zorg dat u op de hoogte bent van de specifieke gevaren van het materiaal dat u gebruikt.
•
Bewaar gevaarlijk materiaal in een goedgekeurd container. Voer gevaarlijke materialen af conform
alle geldende voorschriften en richtlijnen.
•
Draag altijd een veiligheidsbril, handschoenen, beschermende kleding en een ademhalingsfilter,
zoals aanbevolen door de fabrikant van de gebruikte vloeistoffen en oplosmiddel.
•
Zorg dat de uitstromende lucht op een veilige manier wordt afgevoerd, ver van mensen, dieren, en
plaatsen waar voedsel is opgeslagen of wordt bereid. Als het membraan kapot is, kan er materiaal
in de uitstromende lucht meekomen. Zie Luchtuitlaatventilatie op pagina 10.
•
Gebruik voor het verpompen van zuur altijd een polypropyleen pomp. Neem
voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat zuren of zure dampen in aanraking komen met de
buitenkant van de pompbehuizing. Roestvrijstalen delen worden beschadigd door blootstelling aan
gemorste zuren en zure dampen. Gebruik nooit een acetaal pomp om zuren mee te verpompen.
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Verkeerde aarding, slechte ventilatie, open vuur of vonken kunnen een gevaarlijke situatie veroorzaken
en leiden tot brand of explosies en ernstig letsel.
•
Aard alle apparatuur. Zie Aarding op pagina 5.
•
Gebruik nooit een polypropyleen pomp voor niet-geleidende brandbare materialen zoals
gespecificeerd door ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften van de brandweer.
Raadpleeg Aarding op pagina 5 voor meer informatie. Raadpleeg de leverancier van de vloeistof
om de geleidbaarheid of de soortelijke weerstand te bepalen van de vloeistof die u gebruikt.
•
Als u ook maar ergens vonken door statische elektriciteit opmerkt, of als u een elektrische schok
krijgt terwijl u het apparaat gebruikt, moet u meteen stoppen met pompen. Gebruik het apparaat
pas weer als de oorzaak is vastgesteld en verholpen.
•
Zorg voor ventilatie met frisse lucht om te voorkomen dat ontvlambare dampen uit oplosmiddelen
of uit het gepompte materiaal zich ophopen.
•
Leid de uitstromende lucht op een veilige manier weg, ver van alle ontstekingsbronnen.
Als het membraan kapot is, kan er materiaal in de uitstromende lucht meekomen.
Zie Luchtuitlaatventilatie op pagina 10.
•
Houd de werkruimte vrij van afval, waaronder oplosmiddel, poetslappen en benzine.
•
Maak alle elektrische apparatuur in de werkruimte los van het elektriciteitsnet.
•
Doof alle open vuur en waakvlammen in de werkruimte.
•
Roken in de werkruimte is verboden.
•
Schakel geen licht aan of uit in de werkruimte terwijl er wordt gewerkt of terwijl er nog dampen
aanwezig zijn.
•
Gebruik in de werkruimte geen benzinemotor.
•
Zorg dat er altijd een brandblusapparaat op de werkplek is.
WAARSCHUWING
3A3605ZAH
3