WAARSCHUWING
Beperk de kans op ernstig letsel bij het ontlasten van
de druk door altijd de Drukontlastingsprocedure op
pagina 11 te volgen.
PROBLEEM
Pomp wil niet lopen, of maakt
een slag en stopt weer.
Pomp slaat af, hapert of houdt
de druk niet vast.
Overdadige luchtuitstroom
uit de uitlaatpoort.
Pomp werkt onregelmatig.
12
3A3605ZAH
Opheffen van storingen
OORZAAK
Luchtklep zit vast of is vuil.
Versleten ofgebroken stuurschuif
(22).
Gebroken of beschadigde veren
(3, 6) en/of klepkap (5) en plaat (13).
Lekkende kogelsets of o-ringen
(108).
Versleten kogels (301) of
kogelgeleider (201).
Kogel (301) vastgelopen in geleider
(201).
Versleten luchtklepkap (5) of -plaat
(13).
De asafdichtingen (30‡) zijn
versleten.
Verstopte aanzuigleiding.
Klevende of lekkende kogels (301).
Het membraan (401) is gescheurd.
1. Ontlast de druk voordat u de apparatuur controleert
of onderhoud aan de apparatuur uitvoert.
2. Controleer alle mogelijke oorzaken en problemen
voordat u de pomp demonteert.
OPLOSSING
Draai de resetstang (21).
Haal de luchtklep uit elkaar en reinig
deze. Zie pagina's 17, 18.
Gebruik gefilterde lucht.
Vervang de stuurschuif (22) en
de kogel (8). Zie pagina's 17, 18.
Vervang deze onderdelen.
Zie pagina's 17, 18.
Vervang deze onderdelen.
Zie pagina 20.
Vervang deze onderdelen.
Zie pagina 20.
Vervang de kogel.
Zie pagina 20.
Vervang deze onderdelen.
Zie pagina's 17, 18.
Vervang de afdichtingen.
Zie pagina 22.
Inspecteer; maak vrij.
Reinig of vervang de kogels.
Zie pagina 20.
Vervang het membraan.
Zie pagina 22.