De bewaakte uitgang SND (sirenes) is bestemd voor de aansluiting van conventionele sirenes. Het maximale aantal sirenes dat
op de uitgang is aangesloten mag samen niet meer dan 1A stroom vragen.
Opmerking: De uitgang SND wordt actief in het geval van de gebeurtenis "Sirenes op lussen actief".
Opmerking: Als de instelling van de sirenes "Alleen knipperlicht" is, wordt dit niet beschouwd als een gebeurtenis
sirenes op lus actief. De uitgang SND wordt niet actief.
N.B.: Door op de drukknop "Stop sirene" te drukken, wordt de uitgang SND gedeactiveerd.
Voorbeeld van aansluiting van een signaleringselement, verbonden met de uitgang SND.
3.6 Luscontrollers
Het paneel 41CPE118 communiceert met de luscontrollers (41ECL120) via het Comelit-communicatieprotocol.
De aansluiting van de luskaarten gebeurt door middel van een "kam"-klem, waar de eerste kaart (standaard meegeleverd met
het paneel) is aangesloten op de module uitgangen.
De lusuitbreiding heeft 2 hoofdfuncties:
1. Verzamelt de gegevens van de elementen die zijn aangesloten op de communicatielijn en zendt ze naar de module
uitgangen;
2. Ontvangt commando's van de module uitgangen en zendt deze aan de elementen die zijn aangesloten op de
communicatielijn:
Op iedere luscontroller 41ECL120 kunnen maximaal 250 elementen worden aangesloten.
De maximale opname van de elementen op iedere luskaart mag niet meer bedragen dan Imax = 700mA.
Als het verbruik deze waarde overschrijdt, zal er een overbelastingsbeveiliging actief worden.
1
1. "Kam"-connector voor aansluiting van de luskaart op de module uitgangen of op een tweede luskaart;
2. "Vrouwelijke" connector voor het aansluiten van de volgende luskaart;
12
2