Hardware-upgrades
Installatie in een lade
2–2
4. Open de computer door de kap te verwijderen. Zie de procedure
voor het verwijderen van de kap later in dit hoofdstuk.
5. Installeer de optionele apparatuur. Raadpleeg voor instructies de
desbetreffende gedeelten van deze handleiding en de documentatie
bij de optionele apparatuur.
6. Plaats de kap van de computer terug.
7. Zet de monitor, computer en andere apparatuur aan die u wilt testen.
8. Configureer de computer opnieuw, als dat nodig is. Raadpleeg
de Handleiding Computerinstellingen voor informatie over het
werken met Computerinstellingen.
Als u de computer in een lade wilt installeren, moet de lade met het
oog op de ventilatie aan de volgende voorwaarden voldoen:
■
De afstand tussen de achterkant van de lade en wat zich
daarachter bevindt, bijvoorbeeld de muur of de achterwand van
het bureau, moet minimaal 7,5 cm bedragen.
■
Er moeten zich minstens twee openingen met een diameter van
5,1 cm aan de achterkant van de lade bevinden. Eén opening moet
zich direct achter de netvoeding bevinden en dient voor de afvoer
van warme lucht. De andere opening wordt gebruikt voor de kabels.
VOORZICHTIG: U mag de opening voor de afvoer van warme lucht niet
gebruiken voor de kabels.
■
Aan de voorkant van de lade of in de bodem van de lade vóór het
chassis moeten minstens negen openingen aanwezig zijn voor een
goede ventilatie. De diameter van deze openingen moet tussen
1,0 en 1,3 cm zijn.
■
Als de bodem van de lade ventilatieopeningen heeft, moet er
minimaal 2,5 cm vrije ruimte onder de lade zijn voor een
goede ventilatie.
■
De vrije ruimte boven het chassis moet eveneens minimaal
2,5 cm zijn.
Handleiding voor de hardware