Opnemen met handmatige scherpstelling
Als automatisch scherpstellen niet goed functioneert, gebruikt u handmatige scherpstelling.
≥ Druk op de toets Intelligent auto/Handmatige werking om naar de handmatige werking te
schakelen.
(l
47)
1
(Wanneer de MF-assist-functie gebruikt wordt)
Selecteer het menu.
: [OPNAME INST.] # [MF-HULP] # [AAN]
≥ Laat de bedieningsicoon weergeven door op de ENTER-knop te drukken en schakel naar de
icoon van de handmatige werking door op 4 te drukken.
2
Selecteer [MF] met de cursorknop om te veranderen naar handmatige focus.
≥ MF verschijnt op het scherm.
3
Druk op 2/1 om de focus af te stellen.
MF
:
Scherpstellen op een onderwerp dichtbij
MF
:
Scherpstellen op een onderwerp ver weg
De scherpstelzone wordt blauw weergegeven. Het
gewone beelscherm keert terug ongeveer 2 seconden nadat u klaar bent met scherp stellen van het
onderwerp.
≥ Wanneer [MF-HULP] op [UIT] staat, wordt de blauwe zone niet weergegeven.
≥ Om de automatische scherpstelling te bewaren, selecteert u [AF] of drukt u op de toets Intelligent
auto/Handmatige werking.
≥ De blauwe weergave verschijnt niet op de huidig opgenomen beelden.
- 50 -
MF
MF
5/5 NEXT
5/5 NEXT
5/5 NEXT