Veiligheid Hardware
Software
Hygiëne
Spirometrie ∙ custo spiro mobile
3.8
Diagnostische begrippen in de evaluatie
Grenswaarden en Lower Limit of Normal (LLN, onderste limiet van
normaal)
De groene gebieden in het balkdiagram worden gedefinieerd door de
streefwaarde (bovengrens/rechter einde)
en LLN - Ondergrens van Normaal
1
(ondergrens/linker einde)
. LLN is de onderste grenswaarde voor de
2
beoordeling van "normaal" of "pathologisch". LLN komt overeen met het 5%-
percentiel van een gezonde bevolking. Dit betekent dat als een gemeten
waarde onder het 5%-percentiel ligt, er in 95% van de gevallen sprake is van een
pathologische bevinding of dat een patiënt met een overeenkomstige waarde
slechts in 5% van de gevallen gezond is.
Z-Score
De Z-score geeft aan met hoeveel standaarddeviaties een bepaalde
meetwaarde afwijkt van de gemiddelde streefwaarde. Bijvoorbeeld, Z = 0 komt
precies overeen met de gemiddelde streefwaarde en Z = -2 betekent dat de
meetwaarde twee standaarddeviaties onder de gemiddelde streefwaarde ligt.
Aan elke Z-score kan altijd een bepaald percentiel worden toegekend. Een Z-
score van -1,645 komt overeen met het 5%-percentiel (LLN). Als de Z-score
hoger dan of gelijk is aan -1,645, ligt de meetwaarde niet in het pathologische
bereik. De Z-score voor de desbetreffende meetwaarde wordt in de
meetwaardetnabel
gemarkeerd met een groen vierkant. Als de Z-score lager
3
is dan -1,645, wordt de waarde gemarkeerd met een oranje vierkantje (zie de
richtlijn Spirometrie. Pneumologie. 2015; 69: 146-163).
3
3
2
1
Afb. 30: Lower Limit of Normal en Z-Score
Miller-Quadrant
Het Miller-Qiadrant geeft de waarschijnlijkheid van de aanwezigheid van een
ziekte en de ernst daarvan aan. De verhouding tussen FEV1%VC en FVC wordt
bepaald en het resultaat wordt ingevoerd in het coördinatensysteem. Het
51
CMA 0025 ∙ DK 2139 ∙ Versie 001 ∙ 2022/10/25 ∙ www.customed.de