ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Klemmen
Functie
Knipperlicht
Flash
Elektrische
ELS
vergrendeling
OGI
OGI
Encoder 1
ENC
Encoder 2
ENC
Antenne
BlueBus
Bluebus
Stop
Stop
Step by step (stap-
SbS
voor-stap)
Open
Open
Close
Close
4.2.3 Aansluitwerkzaamheden
Doe het volgende om de elektrische aansluitingen tot stand te
brengen ("Afbeelding 7"):
haal de klemmen uit hun zittingen
1.
verbind de verschillende inrichtingen met de overeenko-
2.
mende aansluitklemmen, volgens het schema van "Afbeel-
ding 7"
3.
plaats de klemmen terug in hun zittingen.
verbind de elektrische voedingskabel op de aansluitklem
4.
(A) en blokkeer hem met de kabelklem (B) ("Afbeelding 8").
m
Als in de installatie alleen een reductiemotor aanwe-
zig is, dient u hem aan te sluiten op de klem M2, en de
klem M1 vrij te laten.
Beschrijving
Uitgang voor een knipperlicht met lamp van 12 V (max. 21 W). De uitgang
kan worden geprogrammeerd (zie paragraaf "Programmering eerste
niveau (ON-OFF)").
Uitgang voor elektrisch slot van 12 Va (max. 15 VA). De uitgang kan
worden geprogrammeerd (zie paragraaf "Programmering eerste niveau
(ON-OFF)").
Uitgang "Lampje hek open" voor een signaleringslamp van 24 V en
maximaal 4 W. De uitgang kan worden geprogrammeerd (zie paragraaf "
Programmering eerste niveau (ON-OFF)").
Ingang encoder motor 1. Er hoeven geen polariteiten te worden
gerespecteerd
Ingang encoder motor 2. Er hoeven geen polariteiten te worden
gerespecteerd
Aansluiting antenne van radio-ontvanger
Ingang voor compatibele inrichtingen (MOFB, MOFOB, MOB en
MOTB). De aansluiting van de inrichtingen wordt uitgevoerd in parallel
d.m.v. twee geleiders waarin zowel de elektrische voeding als de
communicatiesignalen lopen. De polariteiten hoeven niet te worden
gerespecteerd. Tijdens de aanleerfase zullen de inrichtingen die op de
besturingseenheid zijn aangesloten een voor een worden erkend, dankzij
een eenduidige code. Elke keer dat er een inrichting wordt toegevoegd
of verwijderd, is het noodzakelijk de aanleerprocedure uit te voeren via
de besturingseenheid (zie paragraaf "Herkennen van de aangesloten
apparaten").
Ingang voor inrichtingen die door hun ingreep de onmiddellijke stop
veroorzaken van de lopende manoeuvre, gevolgd door een korte
omkering. Op deze ingang kunnen inrichtingen worden aangesloten van
het type NO (normaal open), NC (normaal gesloten). maar ook inrichtingen
met een uitgang met constante weerstand van 8,2 kΩ zoals bijvoorbeeld
contactlijsten. Elke inrichting die is aangesloten op deze ingang, wordt
apart herkend door de besturingseenheid, tijdens de aanleerfase
(zie paragraaf "Herkennen van de aangesloten apparaten"). Als de
besturingseenheid tijdens deze fase een wijziging waarneemt t.o.v. de
aangeleerde status, voert hij een STOP uit. Op deze ingang is het mogelijk
een of meer inrichtingen aan te sluiten, zelfs als ze van elkaar verschillen:
in parallel meerdere NO inrichtingen; in serie meerdere NC inrichtingen,
zoveel u wilt; in parallel 2 inrichtingen met uitgang met constante
weerstand van 8,2 kΩ. Bij aanwezigheid van meer dan 2 inrichtingen is het
noodzakelijk ze via een cascadeschakeling aan te sluiten met een enige
afsluitweerstand van 8,2 kΩ; in parallel 2 inrichtingen NO en NC, door het
NC contact in serie te plaatsen met een weerstand van 8,2 kΩ (dit maakt
het mogelijk zelfs een combinatie van 3 inrichtingen aan te sluiten: NO, NC
en 8,2 kΩ).
Ingang voor een NO-knop (normaal geopend), voor de verzending van
instructies met de modaliteit Stap-voor-stap.
Ingang voor bedieningsinrichtingen die, bij ingrijpen, alleen een
openingsmanoeuvre veroorzaken. Op deze ingang is het mogelijk
contacten van het type NO (normaal geopend) aan te sluiten.
Ingang voor bedieningsinrichtingen die, bij ingrijpen, alleen een
sluitmanoeuvre veroorzaken. Op deze ingang is het mogelijk contacten
van het type NO (normaal geopend) aan te sluiten.
8
A
B
Kabeltype
2 x 0,5 mm
2
2 x 1,0 mm
2
1 x 0,5 mm
2
2 x 1,0 mm
2
2 x 1,0 mm
2
1 afgeschermde kabel
type RG58
2 x 0,5 mm
2
1 x 0,5 mm
2
1 x 0,5 mm
2
1 x 0,5 mm
2
1 x 0,5 mm
2
NEDERLANDS – 7