router
signaalsterkte
SSID (Service Set Identifier)
Statisch IP-adres
switch
UAA(Universally Administered Address)
USB-kabel
USB-poort
WEP (Wired Equivalent Privacy)
Wi-Fi
WPA (Wi-Fi Protected Access)
WPA2
Een apparaat dat één netwerkverbinding deelt met meerdere computers of andere
apparaten. De hoofdrouter beheert het netwerkverkeer.
Indicatie van de sterkte waarmee een uitgezonden signaal wordt ontvangen.
De naam van een draadloos netwerk. Als u een printer aansluit op een draadloos
netwerk, moet de printer dezelfde SSID gebruiken als het netwerk. Dit wordt ook
netwerknaam of BSS (Basic Service Set) genoemd.
Een IP-adres dat handmatig door u wordt toegewezen.
Een apparaat dat vergelijkbaar is met een netwerkhub waarmee verschillende
netwerken met elkaar kunnen worden verbonden.
Een adres dat door de fabrikant aan een netwerkprinter of afdrukserver wordt
toegewezen. Als u de UAA nodig hebt, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en
zoekt u de UAA-vermelding op.
Een lichtgewicht, flexibele kabel waarmee de printer sneller kan communiceren met de
computer dan met parallelle kabels.
Een kleine, rechthoekige poort op de achterkant van de printer waarop randapparaten
kunnen worden aangesloten met een USB-kabel en die gebruikt kan worden voor
communicatie met hoge snelheden.
Een beveiligingsinstelling waarmee niet-geautoriseerde toegang tot een draadloos
netwerk wordt voorkomen. Andere mogelijke beveiligingsinstellingen zijn WPA en
WPA2.
Een term waarmee de technologie wordt beschreven die wordt gebruikt voor een
draadloos lokaal netwerk (WLAN).
Een beveiligingsinstelling die niet-geautoriseerde toegang tot een draadloos netwerk
voorkomt. WPA wordt niet ondersteund op draadloze ad-hocnetwerken. Andere
mogelijke beveiligingsinstellingen zijn WEP en WPA2.
Een nieuwere versie van WPA. Oudere routers bieden hiervoor waarschijnlijk geen
ondersteuning. Andere mogelijke beveiligingsinstellingen zijn WPA en WEP.
60