D.m.v.
verandert men van menu. Om elke optie te valideren dient men op de INTRO toets te drukken.
Toets menuwijziging
INTRO
Toets menu-inbrenging of bevestiging van opties
ESC
Toets menu-uitgang of Annulatietoets
4. BEDIENING
4.1 Zender / Zender+nabijh. / nabijheid
4.1.1 Installateur toevoegen
Laat toe de installateurscode toe te voegen in zenders en nabijheidselementen.
Het apparaat plaatsen in de programmeerzone en de aanwijzingen opvolgen die op het scherm getoond worden. Om het
menu te verlaten, drukken op Esc.
4.1.2 Vervanging
Hiermee kunnen vervangingen uitgevoerd worden van zenders en nabijheidselementen.
De code van het te vervangen apparaat intoetsen en de aanwijzingen opvolgen die op het scherm getoond worden.
4.1.3 Installateur verwijderen
Laat toe de installateurscode te verwijderen in zenders en nabijheidselementen.
Het apparaat plaatsen in de programmeerzone en de aanwijzingen opvolgen die op het scherm getoond worden.
4.1.4 Pincode 1 toevoegen
Laat toe een pincode toe te voegen aan de apparaten.
De pincode intoetsen van de ontvanger waaraan het apparaat dient te worden geprogrammeerd en de aanwijzingen
opvolgen die op het scherm getoond worden.
4.1.5 Pincode 2 toevoegen
Laat toe een pincode toe te voegen aan de apparaten.
De pincode intoetsen van de ontvanger waaraan het apparaat dient te worden geprogrammeerd en de aanwijzingen
opvolgen die op het scherm getoond worden.
4.2 Geheugens
Laat toe te werken met geheugens van ontvangers en centrales voor toegangscontrole. Indien gewerkt wordt met
geheugens van centrales vraagt het programmeertoestel het toegangswachtwoord.
4.2.1 Aanmelding van code
Laat aanmeldingen toe van codes van zenders en nabijheidselementen in de geheugenkaart.
De geheugenkaart invoeren in de overeenstemmende gleuf en de code van het apparaat toetsen of aanmelden of het
apparaat in de programmeerzone plaatsen (in het geval van de zender, zender indrukken). Intro indrukken.
4.2.2 Opzegging van code
Laat opzeggingen toe van codes van zenders en nabijheidselementen in de geheugenkaart.
De geheugenkaart invoeren in de overeenstemmende gleuf en de code van het op te zeggen apparaat toetsen. Intro
indrukken.
4.2.3 Reserve toewijzen
Laat toe de reservecode die vooraf geprogrammeerd is met de ASSISTANT in de geheugenkaart naar het apparaat over te
brengen .
Het apparaat plaatsen in de programmeerzone en de aanwijzingen opvolgen die op het scherm getoond worden.
4.2.4 Vervanging
Laat toe vervangingen uit te voeren van zenders en nabijheidselementen.
De code van het te vervangen apparaat toetsen of het apparaat plaatsen in de programmeerzone (in het geval van zender,
zender indrukken) en de aanwijzingen opvolgen die op het scherm getoond worden.
COD.1247021_PROGMAN_v1.2
23