13 Regeling voor verwarming en warm water
13.3
De verwarmingskringen kunnen door een ruimtethermostaat in de pompschakeling
de brandervraag starten. Zodra de ketel 60°C bereikt, wordt een signaal op Z17(HK)
actief. Nadat de thermostaat de pomp onderbreekt, loopt de ketel nog verder tot de
uitschakeltemperatuur bereikt is.
Warmwater wordt door de voeler Z20 (WW) en de pompuitgang Z16 (UW) geregeld.
Het type pomp kan bij UW ingesteld worden. Regelbare pompen worden in functie
van de keteltemperatuur geregeld.
Hydraulisch schema regelingsvariante B:
Warmteafnemers zijn symbolisch voorgesteld en kunnen gewijzigd worden.
Regelingsvariante B
Z21
TI
TI
TI
TI
Z17
Z17
55
50
TI
TI
TI
TI
Z16 /
Z38
Z20
Montagehandleiding
49