4.
Selecteer een printeruitvoerprofiel (4).
Als [Auto] is geselecteerd, worden de
standaardfabrieksprofielen gebruikt die zijn ingesloten in
de printer. Als u zelf een printerprofiel hebt gemaakt met
software voor het maken van profielen, selecteert u dat
hier.
OPMERKING:
als u uw eigen printeruitvoerprofiel hebt geselecteerd (4),
kunt u ook de renderingsintentie aanpassen.
'Renderingsintenties' op pagina 77.
M
OS X
AC
1.
Kies [Archief] → [Print].
1
2
3
4
2.
Selecteer uw printermodel in het menu [Printer] (1).
3.
Selecteer [Printerfuncties] (2).
4.
Selecteer [Kleuropties] in het menu [Functiesets] (3).
5.
Selecteer [Graphic Pro] in het menu [Kleurmodus] (4).
Kleurkoppeling (geavanceerd) > 65
Zie