R
ICHTLIJNEN BIJ HET AFDRUKKEN
Dit hoofdstuk biedt een handig naslagwerk op het scherm bij veel
van de functies van het stuurprogramma bij uw printer.
D
E SCHERMEN VAN HET STUURPROGRAMMA OPENEN
U hebt via de schermen van de printerdriver toegang tot de
meeste beschreven functies. De manier waarop u deze opent, is
afhankelijk van uw computer en uw besturingssysteem.
W
-
INDOWS
STUURPROGRAMMA
De vensters van het stuurprogramma zijn dialoogvensters in
tabbladvorm en bieden een brede keus aan opties waarmee u
kunt bepalen hoe u uw documenten afdrukt.
In Windows hebt u op twee manieren toegang tot de functies van
het stuurprogramma:
1.
Rechtstreeks vanuit de map 'Printers' in Windows (de map
'Printers en faxapparaten' in Windows XP).
Als u deze methode kiest, worden alle wijzigingen die u
aanbrengt de standaardinstellingen voor het
stuurprogramma. Dit betekent dat de instellingen actief
blijven voor al uw toepassingen tenzij u ze specifiek wijzigt
in het dialoogvenster voor afdrukken in de betreffende
toepassing.
2.
Via het dialoogvenster Afdrukken van uw toepassing.
Als u deze methode kiest, gelden de aangebrachte
wijzigingen alleen zolang de betreffende toepassing actief
is of totdat u ze weer wijzigt. In de meeste gevallen worden
de standaardinstellingen van het stuurprogramma hersteld
wanneer u de toepassing afsluit.
OPMERKING:
Instellingen die u aanbrengt op het bedieningspaneel van de
printer zelf zijn standaardinstellingen van de printer.
Deze bepalen hoe uw printer zich gedraagt wanneer u niet
iets anders opgeeft vanaf de computer.
De standaardinstellingen van het stuurprogramma
hebben voorrang boven de standaardinstellingen van de
printer.
De afdrukinstellingen van de toepassing hebben
voorrang boven zowel de standaardinstellingen van de printer
als de standaardinstellingen van het stuurprogramma.
'
S
Richtlijnen bij het afdrukken > 26