Selecteer de verbindingstypen die u wilt zoeken (USB of
Netwerk (TCP/IP)) en klik op [Start].
Als u het IP-adres van de printer weet, voert u dat zelf in.
3.
Op het hoofdscherm van Profile Assistant worden de
profielen weergegeven die op de harde schijf van de
printer staan. U kunt als volgt een nieuw profiel naar de
printer downloaden:
(a)
Klik op [Toevoegen].
(b)
Selecteer een ICC-profiel op de harde schijf van uw
computer.
(c)
Als u een profiel hebt geselecteerd, kunt u dat aan
de printer toevoegen als een van de vier
profieltypen: RGB-bron, CMYK-simulatie, Printer of
Gekoppeld.
(d)
Het geselecteerde ICC-profiel bepaalt welke opties
beschikbaar zijn. Als u bijvoorbeeld een CMYK-
profiel hebt geselecteerd, kunt u dit mogelijk alleen
aan de printer toevoegen als een uitvoerprofiel
CMYK-simulatie of Printer.
(e)
Selecteer een nummer van 1 tot en met 12. Met dit
nummer wordt het profiel geïdentificeerd in de
printerdriver.
1
Kleurkoppeling (geavanceerd) > 62
2