Inbouw van de kookplaat
Belangrijke
waarschuwingen
• Het apparaat mag uitsluitend door een vakman in een keukenelement worden ingebouwd en op
het elektriciteitsnet worden aangesloten
• Het fi neer of de bekleding van het keukenelement moeten voor de inbouw zijn
behandeld met hittebestendige kleefmiddelen (100°C), anders kunnen ze door mindere
temperatuurbestendigheid verkleuren en vervormen.
Watervlekken kunt u verwijderen met een lichte azijnoplossing.
U mag echter de randlijst (bij sommige modellen) hier niet mee
schoonmaken, omdat deze dan zijn glans kan verliezen. Gebruik
geen spuitbussen met bijtende middelen en reinigingsmiddelen voor
het verwijderen van kalkaanslag (afbeelding 3).
Ernstige verontreinigingen kunt u verwijderen met speciale
middelen voor het reinigen van keramische kookplaten. Neem
hierbij de aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingsmiddel
Afb. 2
in acht. Zorg ervoor dat u na het reinigen de resten van het
reinigingsmiddel grondig verwijdert. Bij het verwarmen van
de ringen kunnen ze de keramische oppervlakte aantasten.
(afbeelding 3). Hardnekkig en ingebrand vuil kunt u verwijderen
met een schraper. Pas op dat de plastic handgreep van de schraper
niet met de hete oppervlakte van de kookplaat in aanraking komt
(afbeelding 4). Wees bij het gebruik van de schraper voorzichtig,
dat u zich niet verwondt! Suiker en suikerhoudende gerechten
kunnen het oppervlak van de keramische kookplaat blijvend
Afb. 3
aantasten (afbeelding 5). Daarom moeten suiker en suikerhoudende
gerechten onmiddellijk van de oppervlakte van de keramische
kookplaat worden geschraapt, ook al is deze nog heet (afbeelding 4).
Het verkleuren van de keramische kookplaat heeft geen invloed
op de werking en de stabiliteit van het oppervlak. In de meeste
gevallen is dit het gevolg van ingebrande voedselresten of van het
schuiven van pannen (bijvoorbeeld met een aluminium of koperen
bodem). Deze verkleuring is moeilijk volledig te verwijderen.
Opmerking: Alle beschreven onvolkomenheden zijn vooral van
Afb. 4
esthetische aard en hebben geen directe invloed op de werking van
het apparaat. Het verhelpen van deze onvolkomenheden valt niet
onder de garantie.
Afb. 5
15