2
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
•
De focusaanduiding A (groen) gaat branden als het
onderwerp scherp gesteld is.
•
De AF-zone B wordt door de Gezichtsherkenningsfunctie
rondom het gezicht van het onderwerp weergegeven. In
andere gevallen wordt het weergegeven op het punt van
het onderwerp dat scherpgesteld is.
•
De minimumafstand (hoe dicht u bij het onderwerp kunt
komen) zal veranderen afhankelijk van de zoomfactor.
Controleer dit aan de hand van het opnamebereik dat op
het scherm weergegeven wordt.
•
Als u op 3 drukt terwijl [Tracking AF] weergegeven wordt,
kunt u AF Tracking instellen.
Raadpleeg voor details P82.
(AF Tracking wordt geannuleerd door opnieuw op 3 te
drukken).
3
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
Basiskennis
(P31)
- 27 -
A
B