Afb. 8: Juiste positie van de bloeddrukmanchet
6.
Als de bloeddrukmanchet correct aangebracht is, bevestigt u het uiteinde met de klittenbandsluiting.
Opmerking
Breng de bloeddrukmanchet zodanig aan dat u uw wijsvinger en uw middenvinger nog tussen uw huid en het
stof van de bloeddrukmanchet kunt steken.
5.
Plaats de bloeddrukmanchet in de juiste
positie (Afb. 8):
De slang moet langs de binnenkant van
de onderarm lopen en naar het
middenvinger van de hand wijzen.
De onderste rand van de manchet moet
zich ca. 2 cm boven de elleboog
bevinden.
De arterie-markering (pijl boven de slang)
moet midden op de binnenkant van de
arm liggen en naar onderen wijzen.
Bloeddruk en pols meten
27
DE
NL