4.2.2
Verdamper
Eventueel op het verdamperoppervlak afgezette aanslag (bijvoorbeeld
stof of vuil) moet worden verwijderd.
VOORZICHTIG
De aluminiumlamellen zijn dun en gevoelig.
Deze kunnen gemakkelijk beschadigd raken.
▶ Gebruik geen harde voorwerpen.
▶ Droog de lamellen nooit direct af met een doek.
▶ Draag veiligheidshandschoenen.
▶ Gebruik geen hoge waterdruk.
Reiniging van de verdamper:
▶ Reinigingsmiddel op de verdamperlamellen op de achterzijde van de
warmtepomp sproeien.
▶ Aanslag en reinigingsmiddelen met water volledig afspoelen.
In bepaalde regio's mag het spoelmiddel niet in het kiezelbed worden ge-
spoeld. Wanneer de condensafvoerleiding in een kiezelbed eindigt:
▶ Flexibele condensafvoerleiding voor het reinigen van de afvoerlei-
ding losmaken.
▶ Vang het spoelmiddel op in een geschikte container.
▶ Na het reinigen de condensafvoerbuis weer aansluiten.
Afb. 8
De condensbak van de buitenunit
[1]
Condensbak
EnviLine A/W IDU Monoblock B • 6721825524 (2022/01)
4.2.3
Sneeuw en ijs
In bepaalde geografische regio's of bij veel sneeuwval kan sneeuw zich
ophopen aan de achterzijde en op het dak van de warmtepomp. Voor-
kom sneeuwophoping, om ijsvorming te voorkomen.
▶ Veeg de sneeuw voorzichtig van de lamellen.
▶ Maak het dak vrij van sneeuw.
▶ IJs kan met warm water worden afgespoeld.
Onder de warmtepomp kan door condenswater, dat niet in de con-
densbak wordt opgevangen, vocht worden gevormd. Dat is normaal en
er zijn geen speciale maatregelen nodig.
Wanneer de warmtepomp over geluidsisolatie beschikt, kan ijs worden
gevormd. Om dit geval bestaat valgevaar.
4.2.4
Reiniging van de condensbak
Als de bedieningsunit het alarm toont, dat de warmtepomp gereinigd
moet worden, moeten verontreinigingen en loof die de ontdooifunctie
nadelig beïnvloeden uit de condensbak verwijderd worden.
WAARSCHUWING
De aluminiumlamellen van de verdamper zijn dun en gevoelig.
De lamellen hebben scherpe randen. Snijgevaar bij onvoorzichtigheid.
▶ Draag veiligheidshandschoenen, als bescherming tegen snijwonden
aan de handen.
▶ Ga voorzichtig te werk om de lamellen niet te beschadigen.
Onderhoud | 4
1
21