Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluiting - Stiebel Eltron WPL 33 Montageaanwijzingen

Compacte lucht/water-warmtepomp
Verberg thumbnails Zie ook voor WPL 33:
Inhoudsopgave

Advertenties

in elkaar draaien (ca. 30 cm) van de spiralen
mogelijk.
De gehele slanglengte op de luchtintrede- en
uittredezijde mag 8 m niet overschrijden.
Daarbij mogen niet meer dan vier 90 °-bogen
met een radius van ten minste 600 mm, gere-
lateerd aan het midden van de slang, worden
ingebouwd.
Op grond van de flexibiliteit heeft de luchts-
lang de neiging door te hangen en moet
daarom in afstanden van ca. 1 m worden
bevestigd.
3.13.3 Luchtslangaansluitingen aan de warm-
tepomp en de buitenmuur van het gebouw
De luchtslangen aan de uiteinden met betrek-
king tot de vorm aan de ovale aansluitstom-
pen op de afdekking en de slangaansluitplaten
aanpassen. De slangaansluitplaten zijn als ac-
cessoires leverbaar (bestelnr. zie paragraaf 1.6).
Eerst de binnenslangen er iets uittrekken op
de aansluitstomp stulpen en met het plakband
(is bij de afdekking ingesloten) afdichten. Daar-
na de buitenslangen naar voren trekken en
met de ovale slangklemmen, die eveneens bij
de afdekking zijn ingesloten, de slangen goed
bevestigen (zie afb. 3 en 11).
De luchtintrede- en uittredeope-
ning moeten in elk geval met een
draadrooster worden afgedekt en de slan-
gen tegen wegglijden worden beveiligd.

4 Elektrische aansluiting

4.1 De elektrische aansluiting moet bij de ver-
antwoordelijke EVU worden aangemeld.
Aansluitwerkzaamheden mogen alleen door
een erkende vakman volgens deze gebruiksa-
anwijzing worden uitgevoerd!
Het apparaat voor werkzaamheden
aan de schakelkast spanningsloos
schakelen.
1 Netaansluitleiding (compressor):
2 Netaansluitleiding (DHC):
3 Stuurleiding (net):
4 BUS-leiding:
5 Stuurleiding (2e WE (DHC)):
Afb. 12
Neem de V DE 0100 en de voorschriften van de
plaatselijke energievoorziening (EVU) in acht.
4.2 De warmtepomp moet met behulp van
een extra voorziening met een scheidingsaf-
stand van ten minste 3 mm met alle polen van
het net worden gekoppeld. Hiervoor kunnen
schakelaars, LS-schakelaars, zekeringen etc.
worden gebruikt, die installatiezijdig moeten
worden aangebracht.
4.3 De aansluitklemmen bevinden zich in de
schakelkast (afb. 13) van de WPL en zijn na
het verwijderen van de voorwand toegankelijk.
Bij de installatie kan de schakelkast naar voren
uit het huis worden getrokken.
Hier worden aangesloten:
– de spanningsvoorziening van de warmte-
pompenbesturing IWS
– de spanningsvoorziening van de compressor
– de spanningsvoorziening van de extra ver-
warming DHC (interne 2e warmtegenera-
tor)
– de BUS-leiding:
Er moet op worden gelet dat high, low en
ground correct worden aangesloten.
– het vrijgavesignaal voor de stand-alone-
functie op klem 5
De voeler op klem X31/1u.2 is reeds op de
IWS aangesloten.
4.4 De IWS (afkorting voor Integrierte
Wärmepumpen Steuerung) (afkorting voor
geïntegreerde warmtepompbesturing is een
printplaat , die standaard in de schakelkast
van de warmtepompen is geïnstalleerd. De
IWS schakelt de magneetschakelaars voor de
compressor en de aanloopstroombegrenzer,
neemt de signaalinvoer voor hogedruk-, la-
gedruk- en verzamelstoring op, en bevat de
businterface naar de WPM II.
Voor de aansluitingen moeten leidingen vol-
gens de voorschriften worden gebruikt (siehe
Abb. 12).
1
2
3
4
5
4x1,5 mm
2
5x2,5 mm
2
3x1,5 mm
2
J-Y (St) 2x2x0,8 mm
3x1,5 mm
2
Controleer of de functie van de trekontlasting
goed werkt.
WPM II
4.5 De circulatiepomp voor de warmtebronzi-
jde moet worden aangesloten overeenkomstig
het elektrisch aansluitschema (Abb. 15) of de
planningsdocumenten.
4.6 Stand-alone-functie
In noodgevallen kan de warmtepomp ook
zonder de warmtepompmanager worden be-
dreven (zie pagina 16).
In dit geval is de vorstbescherming en de
vriesbescherming niet meer gegarandeerd.
4.7 Bij buitenopstelling
alleen weerbestendige leidingen overeen-
komstig
VDE 0100 gebruiken.
De leidingen moeten in een installatiepijp (be-
schermpijp) worden geïnstalleerd en kunnen
van de onderzijde in de warmtepomp worden
gevoerd (zie afb. 7).
voor geplande kabelkanaal worden gelegd
(zie afb. 7, pos. 5).
4.8 Bij binnenopstelling
moeten de elektrische leidingen van boven
door de leidingsdoorvoeringen met trekont-
lasting (PG-schroefverbindingen) in de warm-
tepomp worden geleid (zie afb. 3 und 8).
Hierbij moet erop wordne gelet, dat voor de
netaansluiting (compressor), stuurleiding en
busleiding de open PG-schroefverbindingen
worden gebruikt (zie afb. 12).
compressor 10 seconden na het aanlopen
weer uit,dan moet het draaiveld d.m.v. de
lichtdiode van het fasebewakingsrelais
(afb.13) worden gecontroleerd. Indien de
diode brandt, dan is het draaiveld in orde.
Indien de diode niet brandt, kunt u het
draaiveld corrigeren door twee fasedraden
te verwisselen.
Bij een foutieve draairichting krijgt men
geen foutmelding op de WPM II.
De compressoren worden echter
gedurende 20 minuten geblokkeerd.
Om deze blokkade op te heffen, dient men
de WPM II korte tijd spanningsvrij te maken.
Nadat alle elektr. leidingen zijn aangesloten,
kan de netaansluitklem (X3) wordne afgedekt
en verzegeld (afb. 13).
2
Zie hiervoor de gebruiksaanwij-
zing van de warmtepompmanager
WPM II.
In de warmtepomp moeten de elek-
trische aansluitleidingen in het hier-
De compressor kan uitsluitend in
een richting lopen. Schakelt de
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave