Hoofdstuk 11.0 Detectoren en vluchtplan lokaliseren
Noteer het brandontsnappingsplan en oefen het regelmatig, zodat iedereen weet wat te
l
doen als er zich een noodsituatie voordoet. Herzie het plan als de omstandigheden
veranderen, zoals het aantal mensen in het huis, of als er wijzigingen zijn in de constructie
van het gebouw.
Zorg ervoor dat het waarschuwingssysteem voor brand goed werkt door het wekelijks te
l
testen. Als u onzeker bent over de werking van het systeem, neem dan contact op met uw
installateur.
Wij raden u aan contact op te nemen met uw plaatselijke brandweer en nadere informatie over
brandveiligheid en ontsnappingsplannen op te vragen. Laat indien mogelijk uw plaatselijke
brandpreventieteam een interne brandveiligheidsinspectie uitvoeren.
Afbeelding 5
11.3 Koolmonoxidemelders
Koolmonoxide is kleurloos, reukloos, smaakloos en zeer giftig en beweegt zich vrij in de lucht. CO-
melders kunnen de concentratie meten en een luid alarm laten klinken voordat een potentieel
schadelijk niveau wordt bereikt. Het menselijk lichaam is het meest kwetsbaar voor de effecten van
CO-gas tijdens slaapuren; daarom moeten CO-melders zich in of zo dicht mogelijk bij
slaapvertrekken in het huis bevinden. Voor maximale bescherming moet een CO-melder zich buiten
de primaire slaapvertrekken of op ieder niveau van uw huis bevinden. Afbeelding 5 geeft de
voorgestelde locaties in de woning weer.
Plaats het CO-alarm NIET in de volgende ruimtes:
Waar de temperatuur kan dalen tot onder -10 ºC of hoger kan zijn dan 40 °C
l
In de buurt van dampen van verfverdunners
l
Binnen 1,5 m van toestellen met open vuur zoals ovens, kachels en open haarden
l
In uitlaatstromen van gasmotoren, uitlaten, rookkanalen of schoorstenen
l
Niet in de nabijheid van de uitlaatpijp van een auto; dit beschadigt de detector
l
RAADPLEEG HET INSTRUCTIEBLAD VOOR INSTALLATIE- EN GEBRUIK VAN DE
CO-MELDER VOOR DE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN NOODINFORMATIE.
- 30 -