Interactieve instellingen projector - Menu Interactief
Instelling
Opties
Test-e-mailbericht
—
verzenden
Adresinvoer
Aan
verbieden
Uit
Menu Interactief - Menu Directory
Via de instellingen in het menu Directory kunt u de instellingen voor de
directory-service selecteren.
Instelling
Opties
Functie toegang
Aan
directory
Uit
LDAP-server
Maximaal 64
alfanumerieke
tekens
(gebruik geen " *
+ , : ; < = > ? [ \ ] ` |
en spaties)
Poortnummer
1 tot 65535
Authenticatie
Anonymous
Simple
Digest-MD5
Beschrijving
Maak verbinding met de SMTP-server en
stuurt een test-e-mail naar het adres dat
u hebt ingesteld als standaard.
Stel dit in op Aan om alleen e-
mailadressen van een adresboek of
mapservice te kiezen.
Beschrijving
Stel dit in op Aan om gebruikersnamen
en e-mailadressen te zoeken vanaf een
directory-service.
Voer het IP-adres of FQDN (Fully
Qualified Domain Name) in voor de
LDAP-server. U mag de volgende IP-
adressen niet gebruiken: 127.x.x.x,
192.9.2.x of 224.0.0.0 tot en met
255.255.255.255 (waarbij x is een getal is
van 0 tot 255). Als u een FQDN opgeeft,
moet u een DNS-server configureren.
Voer een poortnummer in voor de
LDAP-server. De standaardpoort is 389.
Geef "3268" op om te zoeken in de
globale catalogus.
Stelt het type authenticatie in dat de
LDAP-server verwacht. Als u Digest-
MD5 of Simple wilt selecteren als een
authenticatiemethode wanneer een IP-
adres is ingesteld voor LDAP-server,
moet u de DNS-server configureren om
omgekeerd opzoeken van DNS in te
schakelen.
Instelling
Opties
Gebruikersnaam
Maximaal 64
alfanumerieke
tekens
(gebruik geen : en
spaties)
Wachtwoord
Maximaal 64
alfanumerieke
tekens
(gebruik geen : en
spaties)
Verbinding
—
controleren
Basis-DN
Maximaal 64
doorzoeken
alfanumerieke
tekens
(gebruik geen : en
spaties)
Gebruikerskenmerk
Maximaal 64
en
alfanumerieke
tekens
(gebruik geen : en
spaties)
E-mailkenmerken
Maximaal 64
alfanumerieke
tekens
(gebruik geen : en
spaties)
259
Beschrijving
Voer een gebruikersnaam in voor de
LDAP-server. Gebruik een van de
volgende methoden wanneer u de
gebruikersnaam invoert met de
domeinnaam:
• "domeinnaam\gebruikersnaam"
• "gebruikersnaam@domeinnaam"
Voer een wachtwoord in voor de LDAP-
server.
Test de netwerkverbinding.
Voer de DN (Distinguished Name) in
waar het zoeken van gebruikersnamen en
e-mailadressen moet starten. Zorg dat u
alle OU (Organizational Unit =
organisatie-eenheid) en DC (Domain
Component = domeincomponent)
opgeeft in volgorde OU dan DC; bijv.
"OU=accounts,DC=voorbeeld,DC=com".
De DN moet op of onder het DC-niveau
in de databasestructuur zijn.
Voer het kenmerk in voor de
gebruikersnaam; bijv. "cn".
Geef het kenmerk op voor het e-
mailadres: bijv. "e-mail".