220 SHL
M001704-A
04/10/2011 - 300026828-001-C
4 In het geval dat andere koperen leidingen worden gebruikt, moet
de isolatie voldoen aan de volgende eisen:
- Bestand zijn tegen permanente temperaturen tot 150 °C in de
zone van de collector en ter hoogte van het vertrekpunt, alsook
tegen temperaturen tot - 30 °C.
- Isolatie bij voorkeur waterdicht en ononderbroken.
- met een dikte gelijk aan de diameter van de buis en met een K-
coëfficiënt van 0.04 W/mK.
reductie van de isolatie is toegestaan tot 50 % ter hoogte
van de doorgangen door muren en dak.
4 Aanbevolen materialen voor maximum temperaturen van
150 °C:
- Duo-Tube
- DuoFlex
- Armaflex HT
- minerale vezels
- glaswol
n Zonne-expansievat
4 Het expansievat compenseert de verschillen in volume van de
warmtegeleidende vloeistof als gevolg van
temperatuurverschillen. De volledige hoeveelheid
warmtegeleidende vloeistof van de sensor wordt geabsorbeerd
wanneer de veiligheid van de installtie in gevaar komt
(stroomonderbreking door volle zon) en wanneer de installatie zijn
uitschakeltemperatuur bereikt. In dat geval verandert een deel van
de warmtegeleidende vloeistof in gas en verplaatst de vloeistof
van de sensor zich naar het expansievat. Aangezien de sensor
geen warmtegeleidende vloeistof meer bevat, loopt de installatie
geen enkel risico meer. Indien bijvoorbeel aan het einde van de
middag de temperatuur daalt, condenseert het gas en gaat dit
opnieuw over in warmtegeleidende vloeistof.
4 De voorspanningsdruk ter hoogte van het expansievat duwt de
warmtegeleidende vloeistof naar de sensor. Bij het starten na het
installeren begint een ontgassing van 3 min. De eventueel
aanwezige luchtbelletjes worden weggevoerd en ontlucht door het
Airstop systeem. De installatie is opnieuw volledig operationeel.
4 De expansievaten zijn bestendig tegen de warmtegeleidende
vloeistof en geschikt voor de bedrijfsdruk van de installatie. Het
volume van het expansievat hangt vooral af van het volume van
de warmtegeleidende vloeistof die zou kunnen verdampen
wanneer de installatie uit staat. Om die reden wordt het
expansievat voornamelijk gekozen aan de hand van het aantal
sensoren. Wanneer het aantal zonnesensoren groot is, worden de
expansievaten parallel gemonteerd.
4. Installatie
22