32
Wachtwoorden invoeren
Als er een wachtwoord is ingesteld, wordt middenin het scherm een
wachtwoordvenster weergegeven.
Als er een beheerderswachtwoord (Supervisor Password) is
•
ingesteld, wordt dit gevraagd als u tijdens het opstarten op <F2>
drukt voor het BIOS-hulpprogramma.
Voer het beheerderswachtwoord (Supervisor Password) in en druk
•
op <Enter> als u het BIOS-hulpprogramma wilt gebruiken. Als u
een onjuist wachtwoord invoert, verschijnt er een waarschuwing.
Probeer het opnieuw en druk op <Enter>.
Als het gebruikerswachtwoord (User Password) is ingesteld en het
•
wachtwoord bij opstarten is ingeschakeld, wordt tijdens het
opstarten het wachtwoord gevraagd.
Voer het gebruikerswachtwoord (User Password) in en druk op
•
<Enter> als u de computer wilt gebruiken. Als u een onjuist
wachtwoord invoert, verschijnt er een waarschuwing. Probeer het
opnieuw en druk op <Enter>.
Belangrijk! U krijgt drie kansen om het correcte wachtwoord in te
voeren. Als u driemaal een onjuist wachtwoord invoert, wordt het
systeem geblokkeerd. Verschuif de stroomschakelaar en houd de
aan/uitknop vier seconden ingedrukt om de computer uit te
schakelen. Schakel de computer weer in en probeer het opnieuw.
Wachtwoorden instellen
U kunt wachtwoorden instellen in het BIOS.