Menu voor instelling van de stooklijn
Menupunt
Instelbereik
Ontwerptemperatuur
30 ... 60 ... 85 °C
(radiator/convector)
of
30 ... 45 ... 60 °C
Eindpunt
(vloerverwarming)
Voetpunt
bijvoorbeeld 20 ... 25 °C
... Eindpunt
Max. aanvoertemperatuur
30 ... 75 ... 85 °C
(radiator/convector)
30 ... 48 ... 60 °C
(vloerverwarming)
Solarinvloed
– 5 ... – 1 K
Uit
Ruimte-invl.
Uit
1 ... 3 ... 10 K
Offset ruimtetemperatuur
– 10 ... 0 ... 10 K
Tabel 28 Menu stooklijn instellen
De stooklijn is de belangrijkste basisgrootheid voor een spaarzaam en
comfortabel bedrijf van de cv-installatie bij een weersafhankelijke rege-
ling. Het regelsysteem heeft voor de berekening van deze stooklijn een
aantal specificaties van de cv-installatie nodig en berekent daaruit met
behulp van een wiskundige formule zelfstandig de optimale stooklijn.
Daarbij wordt rekening gehouden met de gedempte buitentemperatuur
en de kamerregeltemperatuur. De kamerregeltemperatuur is een inter-
ne rekengrootheid, die resulteert uit de gewenste kamertemperatuur
(streefwaarde kamer) en de kamerinvloed.
Daardoor beïnvloedt de eindklant via de verandering van de gewenste
kamertemperatuur de stooklijn direct.
De belangrijkste instellingen zijn de ontwerptemperatuur, maximale
aanvoertemperatuur, kamertemperatuur-offset (parallelverschuiving)
en minimale buitentemperatuur.
TCx/°C
60
50
2
40
30
20
+20
+10
Afb. 8
Instelling van de Stooklijn voor vloerverwarming
Links: stijging via ontwerptemperatuur T
Rechts: parallelle verschuiving via kamertemperatuur-offset of via gewenste kamertemperatuur
T
Buitentemperatuur
1
HPC 400 – 6 720 822 133 (2017/10)
Omschrijving
De ontwerptemperatuur is alleen bij weersafhankelijke regeling zonder voetpunt beschikbaar. De ontwerp-
temperatuur is de aanvoertemperatuur, die bij de minimale buitentemperatuur wordt bereikt en heeft in-
vloed op de steilheid/hoek van de stooklijn.
het eindpunt is alleen beschikbaar bij weersafhankelijke regeling met voetpunt (eenvoudige stooklijn). Het
eindpunt is de aanvoertemperatuur, die bij de minimale buitentemperatuur wordt bereikt en heeft invloed
op de steilheid/hoek van de stooklijn. Wanneer het voetpunt boven 30°C is ingesteld, is het voetpunt de mi-
nimale waarde voor het eindpunt.
Het voetpunt van de stooklijn is alleen beschikbaar bij weersafhankelijke regeling met eenvoudige stook-
lijn.
Maximale aanvoertemperatuur
Een weersafhankelijke regeling kan door de zonnestralen binnen bepaalde grenzen worden beïnvloed (so-
laropbrengst vermindert het benodigde warmtevermogen).
Met solarinstraling wordt bij de regeling geen rekening gehouden.
Weersafhankelijke regeling werkt onafhankelijk van de kamertemperatuur.
Afwijkingen van de kamertemperatuur in de ingestelde mate worden door parallelverschuiving van de
stooklijn gecompenseerd (alleen beschikbaar, wanneer een afstandsbediening of een kamertemperatuur-
sensor in een geschikte referentieruimte is geïnstalleerd). Des te hoger de instelwaarde is des te groter is
de maximaal mogelijke invloed van de kamertemperatuur op de stooklijn.
Parallelverschuiving van de stooklijn (bijvoorbeeld wanneer de met een thermometer gemeten kamertem-
peratuur van de ingestelde streefwaarde afwijkt)
1
3
T
/°C
1
0
-10
-20
en minimale buitentemperatuur T
AL
De stooklijn ( afb. 8 en 9) wordt in wezen door het voet- en eindpunt
bepaald. Het voetpunt ligt voor een kamertemperatuur van 21 °C bij een
gedempte buitentemperatuur van 20 °C bij een aanvoertemperatuur van
25 °C. Het eindpunt van de stooklijn moet overeenkomstig de ontwerp-
temperatuur van het verwarmingsysteem worden ingesteld.
Voor het verloop van de stooklijn (helling/steilheid) zijn de minimale
buitentemperatuur ( pagina 18) en de ontwerptemperatuur (aan-
voertemperatuur bij minimale buitentemperatuur) bepalend ( afb. 8
en 9, links).
De aanpassing van de kamertemperatuur-offset en/of de ingestelde ka-
mertemperatuur zorgt voor een parallelle verschuiving van de stooklijn
naar boven of beneden ( afb. 8 en 9, rechts).
TCx/°C
60
4
50
1
40
30
20
+20
+10
0
1,min
Servicemenu
5
T
/°C
1
-10
-20
6 720 815 238-13.1O
21