Servicemenu
5.3
Instellingen voor verwarmen/koelen
Afb. 6
Menu verwarmen/koelen instellen
Menupunt
Instelbereik
Bufferboiler
Ja
Nee
1)
Config. HK1 op toestel
Geen eigen cv-pomp
Via pomp PC1
Interne cv-pomp
Geen
CV-pomp
Min. buitentemperatuur
– 35 ... – 10 ... 10 °C
Demping
Ja
Nee
Soort gebouw
Zwaar
Middel
Licht
Vorstsensor koeling
Ja
Nee
Tabel 24 Instellingen in het menu installatiegegevens
1) Alleen geldig voor afvoerluchtwarmtepompen.
Minimale buitentemperatuur
De minimale buitentemperatuur is de gemiddelde waarde van de koud-
ste buitentemperaturen gedurende de laatste jaren en heeft invloed op
de stooklijn. De waarde voor de regio kan uit de voor ieder gebouw nood-
zakelijke warmtevraagberekening, uit een klimaatzonekaart of uit
tab. 25 worden bepaald.
▶ Instellen minimale buitentemperatuur voor dimensionering van de
verwarming.
Minimale buitentemperatuur in °C
Athene
Kopenhagen
– 2
Berlijn
– 15
Lissabon
Brussel
– 10
Londen
Boedapest
– 12
Madrid
Boekarest
– 20
Marseille
Hamburg
– 12
Moskou
Helsinki
– 24
Napels
Istanbul
– 4
Nice
Tabel 25 Min. buitentemperaturen voor Europa
Gebouwsoort
Wanneer de demping is geactiveerd, kan met het gebouwsoort de dem-
ping van de variaties van de buitentemperatuur worden ingesteld. Door
de demping van de buitentemperatuur wordt met de thermische traag-
18
6 720 816 398-502.1O
Omschrijving
In de installatie is een buffervat geïnstalleerd.
In de installatie is geen buffervat geïnstalleerd.
Hydraulische en elektrische aansluiting van het cv-/koelcircuit op warmteproducent.
De interne pomp van de warmteproducent wordt ook als cv-pomp voor cv-/koelcircuit 1 gebruikt. Er is geen
buffervat nodig.
CV-/koelcircuit 1 is niet direct op de warmteproducent aangesloten. In dit geval is geen buffervat aangeslo-
ten (overeenkomstig de instelling onder het voorgaande menupunt). De pomp PC1 in het cv-/koelcircuit 1
is elektrisch op de warmteproducent aangesloten. Een bypass tussen cv-/koelcircuit 1 en de warmtepomp
dient als hydraulische scheiding.
De warmteproducent heeft geen interne cv-pomp.
Interne pomp van de warmteproducent dient ook als pomp in cv-/koelcircuit 1. Er is geen buffervat nodig.
De minimale buitentemperatuur heeft bij een weersafhankelijke regeling invloed op de stooklijn
( Minimale buitentemperatuur, pagina 18 en Menu voor instelling van de stooklijn, pagina 20).
De ingestelde gebouwsoort heeft invloed op de gemeten waarde van de buitentemperatuur. De buitentem-
peratuur wordt vertraagd (gedempt).
De gemeten buitentemperatuur wordt ongedempt in de weersafhankelijke regeling opgenomen.
Maat voor de thermische opslagcapaciteit van het verwarmde gebouw ( Gebouwsoort, pagina 18).
Hoge opslagcapaciteit, sterke demping van de buitentemperatuur, bijvoorbeeld bakstenen huis
Gemiddelde opslagcapaciteit, gemiddelde demping van de buitentemperatuur, bijvoorbeeld huis van holle
stenen
Geringe opslagcapaciteit, geringe demping van de buitentemperatuur, bijvoorbeeld prefab huis, houtske-
letbouw
Vorstsensor voor de koeling geïnstalleerd.
Geen vorstsensor voor de koeling geïnstalleerd.
Parijs
– 13
– 10
0
Praag
– 16
– 1
Rome
– 1
– 4
Sebastopol
– 12
– 6
Stockholm
– 19
– 30
Valencia
– 1
– 2
Wenen
– 15
0
Zürich
– 16
5.3.1
Installatiegegevens
In dit menu kunnen instellingen voor de gehele installatie worden uitge-
voerd. Hier wordt bijvoorbeeld ingesteld, hoe hoog de minimale buiten-
temperatuur of de thermische opslagcapaciteit van het gebouw is. Dit
menu bevat extra instellingen voor cv-/koelcircuit 1 (indien direct op de
warmteproducent aangesloten).
heid van de gebouwmassa rekening gehouden. Zo kan met de gebouw-
soort de regeling op het karakteristieke gedrag van het gebouw worden
afgestemd.
20°C
0°C
0 h
Afb. 7
Voorbeeld voor de gedempte buitentemperatuur
[1]
actuele buitentemperatuur
[2]
Gedempte buitentemperatuur
Het sterk vereenvoudigde voorbeeld laat zien hoe de gedempte buiten-
temperatuur de werkelijke buitentemperatuur volgt, maar deze extreme
waarden niet bereikt.
2
1
12 h
24 h
6720 645 480-30.1O
HPC 400 – 6 720 822 133 (2017/10)