Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instellingen Voor De Fotovoltaïsche Installatie; Instellingen Voor De Bijverwarming; Algemene Instellingen Voor Een Bijverwarming - Bosch HPC 400 Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor HPC 400:
Inhoudsopgave

Advertenties

Servicemenu
5.1.5
Instellingen voor de fotovoltaïsche installatie
In dit menu kan worden ingesteld, of de door de fotovoltaïsche installatie
(solarstroominstallatie) geleverde energie voor verwarmen en warmwa-
terbereiding wordt gebruikt.
De van de PV-installatie (solarstroominstallatie) komende energie wordt
gebruikt, om in geoptimaliseerd bedrijf en in de bedrijfsmodus verwar-
men in automatisch bedrijf, de gewenste kamertemperatuur met de hier
ingestelde waarde te verhogen. De kamertemperatuur is daarbij altijd op
maximaal 30 °C begrensd.
Menupunt
Instelbereik
Verhoging verwarmen
0 ... 5 K
Verhoging warm water
Ja
Nee
Tabel 19 De instellingen voor de solarstroominstallatie
5.2

Instellingen voor de bijverwarming

In dit menu kunnen instellingen voor een bijverwarming worden uitge-
voerd. Het bijverwarmen is nodig, wanneer de warmtepomp bijvoor-
5.2.1

Algemene instellingen voor een bijverwarming

In dit menu kunnen instellingen voor een bijverwarming worden uitge-
voerd, die voor alle typen bijverwarmingen beschikbaar zijn. Hier wordt
Menupunt
Instelbereik
Extra warmtebr. kiezen
Niet geïnstalleerd
Monovalent
Elektrische bijverwarming
serieel
Monoenergetisch
Bijverwarming met menger
exclusief
Bivalent alternatief
Bijverwarming met menger
parallel
Bivalent parallel
Hybride
Bijverw. vertraagd aan
0 ... 900 K × min
Bedr.modus na EVU blok
Comfort
ECO
Alleen bijverwarming
Ja
Nee
Bijverwarming uitschakelen
Ja
Nee
Max. temp. bijverwarming
Tabel 20 Algemene instellingen voor een bijverwarming
1) Niet beschikbaar, wanneer bij landinformatie Duitsland is ingesteld.
2) Alleen beschikbaar, wanneer bij landinformatie Duitsland is ingesteld.
Bijverwarming maximale temperatuur
Wanneer de warmtepomp niet met volledig vermogen (maximaal moge-
lijke temperatuur) werkt, hoeft de bijverwarming niet te worden ge-
bruikt. Hier kan worden ingesteld, vanaf welke temperatuur de
bijverwarming wordt uitgeschakeld.
16
Omschrijving
Maakt een verhoging van de temperatuur in het systeem mogelijk met de ingestelde waarde.
De verhoging van de temperatuur in de boiler is mogelijk.
De verhoging van de temperatuur in de boiler is niet mogelijk.
Omschrijving
1)
Er is geen bijverwarming aangesloten.
2)
Er is een elektrische bijverwarming in serie met de warmtepomp aangesloten.
1)
2)
Er is een bijverwarming (gas, olie, elektrisch) parallel met de warmtepomp aangesloten. De warmtestroom
1)
van de bijverwarming wordt met een mengventiel in het cv-systeem ingebracht. Warmtepomp en bijver-
2)
warming werken in exclusief bedrijf. Dat wil zeggen of de warmtepomp of de bijverwarming werkt.
Er is een bijverwarming (gas, olie, elektrisch) parallel met de warmtepomp aangesloten. De warmtestroom
1)
van de bijverwarming wordt met een mengventiel in het cv-systeem ingebracht. Warmtepomp en bijver-
2)
warming kunnen parallel werken. Dat wil zeggen de bijverwarming zorgt voor een extra warmtestroom,
wanneer de gewenste temperatuur niet door de warmtepomp alleen kan worden opgebracht.
De warmtepomp is deel van een hybride systeem.
De bijverwarming schakelt vertraagd in. Gedurende deze tijd verwarmt de warmtepomp alleen met com-
pressor.
Wanneer aan alle voorwaarden voor het bedrijf van de bijverwarming is voldaan, kan de bijverwarming na
een EVU-blokkering direct in bedrijf gaan.
Ook wanneer aan alle voorwaarden voor het bedrijf van de bijverwarming is voldaan, kan de bijverwarming
na een EVU-blokkering slechts vertraagd in bedrijf gaan.
Uitsluitende de bijverwarming voor de warmteproductie wordt gebruikt. Het compressorbedrijf is uitge-
schakeld.
Warmtepomp en bijverwarming staan ter beschikking voor de warmteproductie.
Er wordt verregaand alleen met de warmtepomp verwarmd. De bijverwarming is alleen ingeschakeld, wan-
neer extra warm-water, thermische desinfectie of alarmbedrijf actief is.
Warmtepomp en bijverwarming staan ter beschikking voor de warmteproductie.
 hoofdstuk "Bijverwarming maximale temperatuur"
Het warm water wordt op de voor de bedrijfsmodus Warm water inge-
stelde temperatuur verwarmd. Het maakt daarbij niet uit welke bedrijfs-
modus voor warmwaterbereiding actief is.
De warmwatertemperatuur wordt niet verhoogd als het vakantiepro-
gramma actief is.
Wanneer een buffervat is geïnstalleerd en alle cv-circuits een mengklep
hebben (alleen gemengde cv-circuits), wordt het buffervat op de maxi-
male temperatuur van de warmtepomp opgewarmd, wanneer de foto-
voltaica-functie is geactiveerd.
beeld in de winter niet voldoende warmte kan leveren of niet snel genoeg
aan de warmwatervraag kan worden voldaan.
bijvoorbeeld ingesteld worden hoe het bijverwarmen verloopt en wan-
neer de bijverwarming moet worden gebruikt.
HPC 400 – 6 720 822 133 (2017/10)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave