Regelbare persgasdruk limiet
De regelaar heeft specifieke parameters waarmee het mogelijk is met een instelbare persgasdruk het
aggregaat af te schakelen.
Parameter
Beschrijving
Condensor temperatuur / Druk
E58
limiet voor een hoog alarm
Condensor temperatuur/ Druk limiet
E61
voor een herstel van het alarm
Tabel 15: Persgasdruk limiet
Werking bij lage omgevingstemperaturen
Lage omgevingstemperaturen kunnen aanleiding geven tot het niet naar behoren functioneren van het
expansieventiel door een onvoldoend drukverschil. Hierdoor kan het koelaggregaat worden uitgeschakeld
bij het opstarten. Voor een goede werking van het expansieventiel te verzekeren moet het aggregaat een
voldoende lange tijd kunnen werken om een voldoende condensordruk op te bouwen.
Bij lage omgevingstemperatuur zal de compressor een voldoende lange tijd moeten werken om stabiele
systeemdrukken te bekomen. Als het koelaggregaat beneden een ingestelde buitentemperatuur in
werking wordt gesteld (omgevingstemperatuur < C12) of er is een fout met de omgevingstemperatuur, zal
de compressor voor een bepaalde tijd moeten werken (C14) als de start er gekomen is door een lage
zuiggasdruk meting.
Het aggregaat zal worden aangeschakeld voor een bepaalde tijd in de volgende gevallen:
▪
de kamerthermostaat ingang is gesloten
▪
het inschakelpunt van de thermostaat in de te koelen ruimte is bereikt
▪
de zuiggasdruk ingang is gesloten
Het aggregaat zal altijd starten in deze gevallen ook als is de parameter G56 op "waar" gezet, dit wil
zeggen, de kamerthermostaat of de thermostaat van de te koele ruimte controleert het magneetventiel in
de vloeistofleiding.
Als de druk beneden de ingestelde waarde komt of de lagedruk ingang open gaat zal het koelaggregaat
blijven werken voor de ingestelde minimum tijd (C14) of tot er een accepteerbare condensordruk is bereikt
(C13).
Als de zuigdruksensor aanwezig is en de zuiggasdruk gaat onder de ingestelde waarde (C15) gedurende
de ingestelde minimum tijd (C14), zal ondanks de timer de compressor worden uitgeschakeld om hem te
beschermen tegen vacuüm werking. Parameter C15 is dus de laatste parameter die de compressor zal
beschermen.
NOTA: Voor bijkomende functies kunt u contact
vertegenwoordiger.
AGL_Unit_ZX_NL_Rev00
Fabrieksinstelling
27 bar
23 bar
opnemen met uw Application Engineering
20
Aanbevolen
instelling
Gewenste waarde
Gewenste waarde