6.1
Netkabel aansluiten
Voer de elektrische aansluiting uit conform de geldende voor-
schriften voor elektrische installaties in woongebouwen.
▶ Er moet een aarding aanwezig zijn.
▶ Gebruik voor de aansluiting op de stroomvoorziening een
contactdoos met aarding (niet meegeleverd).
6.2
Vervangen van de netvoedingskabel
Wanneer de netvoedingskabel beschadigd is, moet deze ver-
vangen worden door een onderdeel zoals gespecificeerd in
tab. 4.
▶ Maak de voedingskabel los van de contactdoos.
▶ Maak de schroeven van de afdekkap los.
▶ Maak alle aansluitklemmen van de netkabel los.
▶ Verwijder de netvoedingskabel en vervang deze door een
nieuwe.
▶ Sluit alle aansluitingen weer aan.
▶ Zet de aansluitingen van de afdekkap weer vast.
▶ Sluit de voedingskabel aan op de contactdoos.
▶ Controleer de goede werking.
7
Inbedrijfstelling van het toestel (alleen
voor erkende vaklui)
▶ Controle correcte installatie van toestel.
▶ Open de waterkranen.
▶ Alle warmwaterkranen openen en waterleidingen volledig
ontluchten.
▶ Controleer de lekdichtheid van alle aansluitingen en vul het
toestel.
▶ Sluit het toestel aan op de voedingsspanning.
▶ Informeer de klant over de werking van het toestel en de be-
diening.
Tronic 1000 T – 6721846169 (2023/09)
Inbedrijfstelling van het toestel (alleen voor erkende vaklui)
8
Onderhoud (alleen voor erkende techni-
ci)
Inspectie, onderhoud en reparaties,
▶ Inspectie, onderhoud en reparaties mogen alleen door een
gekwalificeerd persoon worden uitgevoerd.
▶ Gebruik alleen originele onderdelen van de fabrikant. Voor
schade die ontstaat door niet door de fabrikant geleverde
reserveonderdelen, kan geen aansprakelijkheid overne-
men.
Advies voor de klant: onderhoudscontroles.
▶ Het toestel moet jaarlijks worden onderhouden door een
deskundige, geautoriseerde techncus om de efficiëntie,
veiligheid en betrouwbaarheid van het toestel te behouden.
8.1
Informatie voor gebruikers
8.1.1 Reiniging
▶ Nooit schurende, bijtende of oplosmiddelhoudende reini-
gingsmiddelen gebruiken.
▶ Gebruik een zachte doek om de buitenkant van het toestel
te reinigen.
8.1.2 Controle van het veiligheidsventiel
▶ Controleer, of tijdens de opwarming water aan de afvoer
van het veiligheidsventiel ontsnapt.
▶ Blokkeer nooit de ontluchtingsbuis van het veiligheidsven-
tiel.
8.1.3 Veiligheidsventiel
▶ Open het veiligheidsventiel minimaal eenmaal per maand
handmatig ( afb. 4).
VOORZICHTIG
Risico op persoonlijk letsel of materiële schade!
▶ Let erop, dat het water dat uit het veiligheidsventiel stroomt
geen persoonlijk letsel of materiële schade kan veroorza-
ken.
8.1.4 Onderhoud en herstelling
▶ De klant is verantwoordelijk voor het regelmatig uitvoeren
van onderhoud en beproevingen door de technische ser-
vicedienst of een erkend installateur.
51