4.4.19 Kindzender optie
Hier bepaalt u of de PowerMax+ in de Kindzender mode
kan worden ingeschakeld. Als het systeem op deze manier
wordt ingeschakeld, wordt er elke keer dat er door een van
de Kindzender gebruikers (gebruikers 5 t/m 8 of keyfob
zenders 5 t/m 8) wordt uitgeschakeld, een bericht naar een
van tevoren geprogrammeerd telefoonnummer gestuurd.
Deze functie is bijvoorbeeld handig als ouders op de
hoogte gesteld willen worden als hun kind thuis komt,
wanneer zij zelf nog niet aanwezig zijn. U kunt voor de
Kindzender gebruikers zelf een naam inspreken. (zie par.
4.8)
Beschikbare opties: Kindzender ON en Kindzender OFF.
4.4.20 Inactiviteit
De inactiviteitmelding wordt toegepast bij ouderen en
zieken als sociaal alarmering. Indien er geen beweging
wordt gedetecteerd binnen een geprogrammeerde tijd zal
hiervan een melding naar de meldkamer gestuurd worden.
Beschikbare opties: 3, 6, 12, 24, 48, 72 uren en UIT.
4.4.21 LCD verlichting
Hier bepaalt u of de achtergrondverlichting te allen tijde is
ingeschakeld of dat de verlichting aangaat bij de eerste
toets en 10 seconden na de laatste toets uitgaat.
De beschikbare opties zijn: Altijd Aan en uit na 10 sec.
4.4.22 Duress optie
Indien de gebruiker wordt gedwongen om het systeem uit
te schakelen, kan hij of zij met een speciale duress
(dwang) code uitschakelen. Hier kunt u deze code
programmeren (standaard is deze code 2580). Als u hier
code 0000 invoert, is het duress alarm uitgeschakeld. Het
is niet mogelijk om de hier geprogrammeerde code te
gebruiken als een gewone gebruikerscode.
4.4.23 Sirene optie
Hier bepaalt u of bij alarm de interne sirene (van de
PowerMax zelf) wordt geactiveerd of niet. Beschikbare
opties: Interne sirene aan en Interne sirene uit.
4.4.24 Reset optie
Hier kunt u bepalen of de PowerMax+ na een alarm door
de gebruiker ingeschakeld kan worden of dat het systeem
eerst door de installateur gereset moet worden.
Beschikbare opties: gebruiker reset of monteur reset.
Indien hier monteur reset wordt gekozen, dan kan het
systeem pas ingeschakeld worden indien de installateur
het historisch overzicht heeft bekeken en verlaten (zie pag.
24) of indien de installateur het onderstaande middels de
telefoon heeft uitgevoerd. Zorg ervoor dat u verbinding met
de
centrale
heeft
gebruikershandleiding en doe het volgende:
a.
[*], [installatie code], [#]
b. Wacht tot u twee piepjes hoort
c.
[*], [1], [#]
d.
[*], [99], [#]
4.4.25 Sabotage optie
Op deze locatie kunt u bepalen of sabotage meldingen van
zones worden genegeerd of worden behandeld. De twee
beschikbare opties zijn: Zone sabotage Aan en Zone
sabotage Uit.
4.4.26 Sirene bij lijnuitval
Hier kunt u bepalen of de sirene zal klinken bij een
telefoonlijnstoring
als
Beschikbare opties: Aan bij lijnfout en Uit bij lijnfout.
4.4.27 Log indicatie
Hier kunt u bepalen of de alarmmeldingen op het display
verschijnen.
Beschikbare opties: Logboek Aan en Logboek Uit.
DN5467ALIP
(fig. 4.4, locatie 19)
(fig. 4.4, locatie 20)
(fig. 4.4, loc. 21)
(fig. 4.4, locatie 22)
(fig. 4.4, locatie 23)
(fig. 4.4, locatie 24)
(zie
par.
6.3A
(fig. 4.4, locatie 25)
(fig.4.4, locatie 26)
het
systeem
is
ingeschakeld.
(fig. 4.4, locatie 27)
4.4.28 Uitschakel opties
Hier kunt u bepalen wanneer het systeem uitgeschakeld kan
worden:
A. Altijd.
B. Tijdens inloopvertraging, met PowerMax+ toetsen of
met keyfob afstandbediening.
C. Tijdens
afstandbediening.
D. Tijdens inloopvertraging, met PowerMax+ toetsen bij
Away schakeling.
Beschikbare opties: Altijd, Inloop alles, Inloop keyfob en
Inloop Away.
4.4.29 Supervisie/RF storing alarm
optie
(fig. 4.4, locatie 29)
Op deze locatie kunt u bepalen of de centrale (indien in de
Away mode ingeschakeld) een alarm geeft (sirene en
doormelding) bij een supervisie alarm en/of HF storing.
De beschikbare opties zijn: EN standaard en Anders.
Indien EN standaard is gekozen, wordt er bij een
Supervisie alarm en HF storing bij ingeschakelde toestand
een
sabotage
geselecteerd, worden de meldingen niet behandeld.
4.4.30
spanning keyfob zender
Hier kunt u bepalen of de gebruiker een lage batterij
melding te horen krijgt indien de centrale wordt
uitgeschakeld met een MCT-234 keyfob zender met een
lage batterijspanning.
De beschikbare opties zijn: keyfob L-Bat Ja (gebruiker
moet melding bevestigen) of keyfob L-Bat Nee (gebruiker
hoeft melding niet te bevestigen).
4.4.31 Screensaver
Op deze locatie kunt u selecteren of 30 seconden na de
laatste keer drukken van een toets de LED's uitgaan en
"POWERMAX+"
onbevoegden de status van het systeem niet te laten
zien). U kunt kiezen of het systeem het normale display
weer laat zien na het drukken van OFF, gevolgd door een
geldige gebruikerscode (Uit met Code) of door het drukken
van een willekeurige toets (Uit met Toets).
Indien Uit met Toets is gekozen, zal de eerste keer
drukken het display activeren en de tweede keer drukken
de actie van de betreffende toets uitvoeren (met
uitzondering van de Nood en Brand toetsen; hier hoeft
slechts eenmaal voor gedrukt te worden).
Beschikbare opties: Screensaver Uit, Uit met Code, Uit
in
de
met Toets.
4.4.32 Alarm verificatie
Indien
er
achtereenvolgende alarmen zijn, kan het tweede alarm als
een alarmverificatie gezien worden (zie ook par. 4.4.12). In
deze locatie kunt u bepalen of deze functie is
uitgeschakeld of gedurende welke periode dit geldig is.
Beschikbare opties: Uit, 30 min., 45 min., 60 min., of 90 min.
4.4.33 230 V uitval
Hier kunt u de tijd instellen tussen een netspanninguitval
en de storingsmelding hiervan. De beschikbare opties zijn:
5 minuten, 30 minuten, 60 minuten of 180 minuten.
4.4.35 User toestemming
Op deze locatie kunt u bepalen of het installatie menu
uitsluitend met toestemming van de gebruiker bereikt kan
worden. Indien deze optie is aangezet, dan kan het
installatiemenu uitsluitend via het gebruikersmenu bereikt
worden. Beschikbare opties: Aan en Uit.
inloopvertraging,
alleen
alarm
gegeven.
Bevestiging
lage
(fig. 4.4, locatie 31)
op
het
display
gedurende
een
bepaalde
(fig. 4.4, locatie 33)
(fig. 4.4, locatie 28)
met
keyfob
Indien
'anders'
is
batterij-
(fig. 4.4, locatie 30)
verschijnt
(om
(fig. 4.4, locatie 32)
periode
twee
(fig.4.4, loc. 35)
13