4.4.7 Snel inschakelen
Hier bepaalt u of het de gebruiker is toegestaan om snel in
te schakelen. Indien snel inschakelen is toegestaan, wordt
er bij het inschakelen van het systeem niet om een
gebruikerscode gevraagd.
De twee opties zijn: Snel inschakelen Aan en Snel
inschakelen Uit.
4.4.8 Overbruggen
Hier bepaalt u of het handmatig overbruggen van zones
(via het Gebruikersinstellingen menu) mogelijk is, of dat
het systeem "Geforceerd" kan inschakelen (Zones die
tijdens
de
uitloopvertraging
automatisch overbrugd). Als een zone open staat en
geforceerd inschakelen is niet toegestaan, verschijnt bij
inschakelen op het display "NIET GEREED" en zal het
systeem niet inschakelen (Treurige melodie klinkt). Als u
hier "geen overbruggingen" kiest, is handmatig over-
bruggen en geforceerd inschakelen niet mogelijk.
Beschikbare
opties:
Geforceerd inschakelen of Geen overbruggingen.
4.4.9 Uitloopmode
Hier bepaalt u of de uitloopvertraging herstart als de
toegangsdeur tijdens de uitloopvertraging weer open gaat.
Deze optie is handig als de gebruiker direct weer
binnenkomt om iets te pakken wat hij vergeten is. Er zijn
drie opties beschikbaar:
Opnieuw – De uitloopvertraging herstart indien de deur
gedurende de vertraging is geopend. Met deze optie
gebeurt dit eenmaal.
Laatste deur – Zodra de deur wordt gesloten wordt de
uitloopvertraging direct gestopt en het systeem ingeschakeld.
Normaal
–
De
geprogrammeerde tijd, onafhankelijk van een open of
gesloten deur.
4.4.10 In/ Uit Buzzer
Hier bepaalt u of buzzer tijdens de in- en uitloop vertraging
actief is of niet. U kunt er ook voor kiezen dat de buzzer is
uitgeschakeld tijdens de deel inschakelingen (HOME).
Er zijn drie mogelijkheden: Buzzer AAN, Uit bij Deel en
Buzzer UIT.
4.4.11 Storing buzzer
Bij een storing zal de buzzer elke minuut drie korte piepjes
laten horen. Hier bepaalt u of deze optie is ingeschakeld,
uitgeschakeld of alleen 's nachts is uitgeschakeld (van
20.00 uur tot 7.00 uur). De 3 opties zijn: Buzzer AAN,
Buzzer 's nachts uit en Buzzer UIT.
4.4.12 Paniek alarm
Op deze locatie kunt u bepalen of de gebruiker een paniek
alarm kan geven. Indien geactiveerd, kan er een paniek
alarm worden gegeven door tegelijk op de nood en brand
toetsen op de PowerMax+ of MCM-140 te drukken of door
tegelijk op de Away en Home toetsen van de keyfob zender
te drukken. U kunt kiezen of een paniek alarm als luid alarm
(sirene en doormelding via telefoonlijn) of als stil alarm
(alleen doormelding) wordt gezien. De opties zijn: Paniek
stil, Paniek luid en Paniek Uit.
4.4.13 Herstart
Hier bepaalt u hoe vaak een detector een alarm kan
veroorzaken tijdens één inschakelde periode. Dit geldt
tevens voor storing en sabotage meldingen van de
detectoren, centrale en draadloze sirene. Als het aantal
alarmen boven dit aantal komt, wordt de zone automatisch
overbrugd om herhaaldelijk sirenegeluid en meldingen naar
de meldkamer te voorkomen. De zone wordt weer actief als
er is uitgeschakeld of, als het systeem ingeschakeld blijft,
48 uur na het overbruggen van de zender.
12
(fig. 4.4, locatie 07)
(fig. 4.4, locatie 08)
open
staan
Handmatig
overbruggen,
(fig. 4.4, locatie 09)
uitloopvertraging
duurt
(fig. 4.4, locatie 10)
(fig. 4.4, locatie 11)
(fig. 4.4, locatie 12)
(fig. 4.4, locatie 13)
Beschikbare opties: Max. 1, Max. 2, Max. 3 en Max. 0
(Geen reset).
4.4.14 Duo zones
Hier bepaalt u of de "Duozones" optie is in- of
uitgeschakeld. Dit is een methode om vals alarm tegen te
gaan. Een alarm is alleen geldig wanneer twee zones
binnen 30 seconden beide een beweging detecteren.
Deze toepassing is alleen actief bij een totale inschakeling
(AWAY) en werkt alleen met zone koppels vanaf zone 18
tot 27 (18 en 19, 20 en 21, enz.). U kunt elk van deze zone
koppels gebruiken om een duo zone gebied te creëren.
worden
Opmerking: Indien een van de twee Duo zones is
overbrugd, dan zal de ander gewoon blijven functioneren.
Opmerking: Elke 2 Duo zones moeten van een van de
volgende zone types zijn: Interieur, Omtrek, Omtrek volg.
Beschikbare opties: Duo zone AAN en Duo zone UIT.
Duo zones gelden niet voor de vertraagde zones en
niet voor de 24 uurs zones (Brand, Nood, 24U luid en
24U stil).
4.4.15 Supervisie interval
Hier bepaalt u de tijdlimiet voor het ontvangen van
supervisie meldingen van de detectoren. Als een van de
detectoren niet binnen de tijdlimiet een bericht heeft
gestuurd, wordt er een "SUPERVISIE" alarm gegeven.
Beschikbare opties: 1, 2, 4, 8, 12 uur en Uit.
4.4.16 Niet Gereed bij supervisie
storing
Hier kunt u bepalen of het systeem een Niet Gereed
bericht geeft indien gedurende de laatste 20 minuten geen
supervisie bericht is ontvangen.
de
Normaal en Bij supervisie.
4.4.17 AUX knop
Op deze locatie kunt u de werking van de AUX knop van
de
keyfob
programmeren. Er zijn drie opties:
Status: Door op de AUX knop te drukken, wordt de status
van het systeem door de centrale verteld.
Direct: Door op de AUX knop te drukken wordt de
uitloopvertraging direct gestopt en wordt het systeem
direct ingeschakeld.
PGM / X-10: Door op de AUX knop te drukken wordt de
geprogrammeerde X-10 module of de PGM uitgang
geactiveerd (zie ook Uitgang programmering, par. 4.7).
4.4.18 RF storing
Bij deze locatie kunt u bepalen of storing op of rond de
gebruikte frequentie wordt gedetecteerd en gemeld.
Indien een van de opties wordt geselecteerd waarbij er wel
op storing wordt gedetecteerd, dan is het in geval van
storing niet mogelijk het systeem in te schakelen.
Optie
UL (20/20)
(USA standaard)
EN (30/60)
(Europese
standaard)
Klasse 6 (30/60)
(Engelse
standaard)
Uitgeschakeld
(fig. 4.4, locatie 14)
(fig. 4.4, locatie 16)
(fig. 4.4, locatie 17)
zender
en
MCM-140
(fig. 4.4, locatie 18)
RF storing opties
Detectie en melding bij
20 seconden continu storing.
Totaal van 30 seconden storing
gedurende één minuut.
Als EN (30/60) alleen als de storing
langer dan 5 minuten aanhoudt.
(Geen detectie en meldingen).
(fig.4.4, locatie 15)
Beschikbare opties:
afstandbediening
DN5467ALIP