2.1
Opstarten van het apparaat
Doel:
De juiste procedures voor in- en uitschakelen zijn essentieel om de levensduur van het
apparaat te verlengen.
Voordat u begint:
Controleer of de spanning van de extra stroomvoorziening dezelfde is als die voor het
apparaat is vereist en of de aardaansluiting goed werkt.
Opstarten van het apparaat:
Stap 1: Controleer dat de stroomvoorziening in een stopcontact is gestoken. Het wordt
STERK aanbevolen om in combinatie met het apparaat een noodvoeding (UPS) te
gebruiken. De stroomindicatorled op het voorpaneel moet rood zijn, wat aangeeft dat het
apparaat van stroom wordt voorzien.
Stap 2: Druk op de aan-/uitknop op het voorpaneel. De stroomindicatorled moet nu blauw
worden, wat aangeeft dat de eenheid opstart.
Stap 3: Na het opstarten blijft de stroomindicatorled blauw. Er verschijnt een opstartscherm
met de status van de HDD op de monitor. De rij pictogrammen aan de onderkant van het
scherm toont de HDD-status. 'X' betekent dat er geen HDD is geïnstalleerd of dat deze niet
kan worden gedetecteerd.
2.2
Het apparaat activeren
Doel:
U moet het apparaat bij het eerste gebruik activeren door een beheerderswachtwoord in te
stellen. Het apparaat kan niet worden bediend voor de activering. U kunt het apparaat ook
activeren via een webbrowser, SADP of clientsoftware.
Stap 1: Hetzelfde wachtwoord invoeren in het tekstveld van Create New Password en
Confirm New Password.
OPMERKING
U kunt op
klikken om de invoerde tekens te tonen.
Netwerkvideorecorder - Gebruiksaanwijzing
Hoofdstuk 2 Aan de slag
36