Machine Translated by Google
C2y=draait parallel met de tweede compressor, aan tijdens ontdooiing;
Cy=draait parallel met compressoren, aan tijdens ontdooiing;
FSt Fan stop temperatuur: wordt alleen gebruikt als EPP=JA. Als de door de verdampersonde gedetecteerde temperatuur boven FSt ligt, worden
de ventilatoren gestopt.
AFH Differentieel voor de stoptemperatuur en voor het alarm: ventilatoren blijven werken wanneer de temperatuur de FSt-AFH- waarde bereikt,
het temperatuuralarm herstelt zich wanneer de temperatuur AFH graden onder het ingestelde alarm ligt.
Fnd Fan delay after defrost: de tijdsintervallen tussen het einde van de ontdooiing en het starten van de verdamperventilatoren.
14.9 TEMPERATUURALARMEN
ALU Maximumtemperatuuralarm: wanneer de SET+ALU- temperatuur wordt bereikt, wordt het alarm ingeschakeld,
(eventueel na de ALd- vertragingstijd).
ALL Minimumtemperatuuralarm: vertragingstijd voor bevestiging van alarm voor temperatuur buiten bereik.
ALd Temperatuuralarmvertraging: tijdsinterval tussen de detectie van een alarmtoestand en het alarm
signalering.
EdA Temperatuuralarmvertraging aan het einde van een ontdooiing: tijdsinterval tussen de detectie van de temperatuuralarmconditie aan het
einde van de ontdooiing en de alarmsignalering.
tbA Alarmrelais uitschakelen: Y=zoemer en alarmrelais uitschakelen; n=alleen zoemer wordt uitgeschakeld.
14.10 ALARM CONDENSORTEMPERATUUR
Atc Absolute drempel hoge temperatuur alarm: wanneer de condensorsonde (indien geconfigureerd) dit bereikt
temperatuur, wordt het hoge temperatuuralarm gesignaleerd.
btc Absolute drempel lage temperatuuralarm: wanneer de condensorsonde (indien geconfigureerd) deze temperatuur bereikt, wordt het lage
temperatuuralarm gesignaleerd. dAc Alarmsignaleringsvertraging:
de Atc- en btc-alarmen worden gesignaleerd op basis van de vertraging van deze parameter; als dAc=0,
dit betekent dat het alarm is uitgeschakeld.
HyA Alarmretourdifferentieel: differentieel voor retournering van Atc- en btc-alarmen.
bAc Machine uitschakelen als Atc-alarm actief: als het alarm actief is en bAc=n, zet het apparaat de controle voort; als bAc=Y vergrendelt het
apparaat de bediening.
bLc Machine-uitschakeling als btc-alarm actief: als het alarm actief is en bLc=n, zet het apparaat de controle voort;
als bLc=Y vergrendelt het apparaat de bediening.
14.11 CONFIGURATIE VAN SLEUTELS
b2 Configuratie CHILL-toets: deze toets kan de configuraties NU, SSt, Cy1 aannemen.
b3 Configuratie FREEZE-sleutel: deze sleutel kan de configuraties NU, SCy, Cy2 aannemen.
b4 Configuratie AUX-sleutel: deze sleutel kan de configuraties NU, Lig, AuS, OnF, dEF, Prn aannemen.
b7 Configuratie HARD-sleutel: deze sleutel kan de configuraties NU, Prn, Hrd, Cy3 aannemen.
b8 Configuratie AAN/UIT-toets: deze toets kan de configuraties NU, AuS, OnF, Lig, dEF aannemen.
14.12 CARTERVERWARMING
CCH Activering van carterverwarmingsvertraging: deze vertraging kan worden geactiveerd wanneer het instrument in de UIT-modus staat
(Alleen UIT) of in een andere staat waarin het instrument zich bevindt (ALL)
CCt Carterverwarmingsvertraging: aan het einde van deze tijd wordt het apparaat geactiveerd; als CCt=0 is er geen vertraging
beschouwd.
14.13 CYCLUSLOGBOEK
De duur van de cycli wordt alleen onthouden als de cyclus eindigt vanwege de tijd of temperatuur.
Het wordt niet bijgewerkt wanneer de cyclus handmatig wordt beëindigd.
tCy Duur van de laatste cyclus (alleen lezen).
tP1 Duur van de eerste fase van de laatste cyclus (alleen lezen).
tP2 Duur van de tweede fase van de laatste cyclus (alleen lezen). tP3 Duur
van de derde fase van de laatste cyclus (alleen lezen).
1592006220 XB590L GB r1.0 07/03/2015.docx
XB590L
23/32