NL
B1 (9–10) – als er extra in een kanaal gemonteerde verwarmings-/koelapparaten worden gebruikt,
•
moet een temperatuursensor voor de toevoerlucht in een kanaal worden aangesloten. In het kanaal
moet de sensor stroomafwaarts van alle verwarmings- / koelingseenheden worden geïnstalleerd op
een afstand van minimaal twee kanaaldiameters van de dichtstbijzijnde warmtewisselaarspiraal.
Afb. 14a. In een kanaal gemonteerde sensor voor de toevoerluchttemperatuur
B5 (11–12) – voor een in een kanaal gemonteerde verwarming moet een temperatuursensor in de re-
•
tourwaterstroom worden geïnstalleerd om bevriezen te voorkomen (zie paragraaf 3.5).
Ingangen (13–15) – om te schakelen tussen de ventilatiemodi "Override" (zie "Domekt Gebruikshand-
•
leiding"), verbindt u de respectievelijke aansluitingen samen met het gezamenlijke aansluitpunt 13
(ventilatiemodi zullen werken totdat de aansluitingen zijn verbonden). Om deze modi in te schakelen,
kan een schakelaar, een bewegingsdetector of een afzuigkap met maakcontacten (NO) met de aansluit-
punten worden verbonden.
32
Afb. 14b. Watertemperatuursensor
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
DOMEKT C8_ installation manual_24-05