De regelmodule op de kast kan verborgen zitten onder de beschermende afdekking die eerst moet
worden verwijderd om toegang te verkrijgen tot de aansluitpunten. Voor de locatie van de automatiserings-
kast en de regelmodule, zie paragraaf 1.3 De aansluitpunten voor externe componenten van de regelmo-
dule zijn genummerd en worden uitsluitend gebruikt om optionele componenten aan te sluiten. Ze mogen
ongebruikt blijven als er geen extra functionaliteit nodig is.
Afb. 13. Aansluitblok voor het aansluiten van externe componenten op het C8 board.
•
De hier getoonde nummers op het aansluitblok zijn alleen van toepassing voor een
C8 regelmodule. Voordat u de externe componenten aansluit moet u op de sticker
aan de voorzijde van de module controleren welk type module u heeft (zie afb. 12).
•
Het totale vermogen van de externe 24 V componenten mag niet hoger zijn dan 30 W.
RS485 (1–2) – hier kan het worden aangesloten:
•
•
Bedieningspaneel (zie Afb. 16).
•
Datakabel voor een gebouwbeheersysteem, werkend via het Modbus RTU-protocol.
•
Regelaar voor brandkleppen.
B8 (3–5) – voor het aansluiten van de luchtkwaliteit- of vochtigheidssensors ten behoeve van de functie
•
"Luchtkwaliteit". Wanneer de sensors zijn aangesloten moeten het type en aansluitpunt in de instellin-
gen worden opgegeven (zie "Domekt Gebruikshandleiding").
Outputs TG1 (6–8) – Stroomtoevoer en stuursignaal voor een watermengklepaandrijving van de
•
externe warmtewisselaar of directe verdamping (DX) koeler/verwarmer. Afhankelijk van het in de instel-
lingen geselecteerde type "Externe spiraal" (zie "Domekt Gebruikshandleiding"), zal de klep worden
aangestuurd door een verwarmings- of koelsignaal. Hier kan ook een externe voorverwarmer voor de
vorstbeveiliging van de CF-warmtewisselaar worden aangesloten.
1
Optionele brandklepcontroller moet worden gecon gureerd en aangesloten. Raadpleeg de handleiding van de brandklepcontrol-
ler voor meer informatie.
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
DOMEKT C8_ installation manual_24-05
1
A
Modbus RTU
2
B
3
+24V
Luchtkwaliteitssensor /
4
GND
Vochtigheidssensor
5
0..10V
6
+24V
Watermengklepaandrijving /
7
GND
DX-bediening
8
Vorstbeveiliging
0..10V
9
NTC
Toevoerlucht
temperatuursensor
10
GND
11
NTC
Retourwater
temperatuursensor
12
GND
13
C
Algemeen
14
NC
Brandalarm
Prioriteit
15
NO
16
C
Algemeen
17
Verwarming
NO
Koeling
18
NO
19
Luchtklepaandrijvingen
20
~230V
Max. 15W
21
N
1
31