4.5 AFSTELLING BRANDERKOP
De branderkop wordt geregeld in functie van het branderdebiet door te draaien aan de schroef (5) tot het
merkteken op de regelstang (9) overeenstemt met het plan (1) van de verstuiverhoudergroep.
Op de tekening hiernaast is de branderkop afgesteld voor een debiet van 0,85 GPH bij 12 bar.
De regelstang (9) staat in stand 3 zoals aangegeven in de tabel.
4.6 REGELING VAN DE LUCHTKLEP
Om de luchtklep te regelen, de moer (8) losdraaien en de schroef (7) manipuleren.
Bij stilstand van de brander, sluit de luchtklep zich automatisch tot een onderdruk in de schouw van max.
0,5 mbar.
4.7 VOORVERWARMING BRANDSTOF
Om een regelmatige ontsteking en werking te verzekeren, ook bij lage temperaturen, is een olievoorverwarmer
voorzien in de branderkop. De voorverwarmer treedt in werking bij sluiting van de thermostaten. De branderstart
wordt bepaald door een thermostaat in de verstuiverlijn. Met behulp van deze thermostaat treedt de brander in
werking zodra de brandstof de optimale temperatuur bereikt heeft.
De voorverwarmer blijft in werking zolang de brander werkt en gaat uit bij de branderstop.
4.8 STARTPROGRAMMA
Normaal
Thermostaat
Voorverwarmer
Motor
Ontstekingstransfo
Olieventiel
Vlam
Vergrendeling
0
C
Aangeduid door de LED (controlelamp) op de bedienings- en controledoos (3, fig. 1, blz. 1).
5.
ONDERHOUD
De brander dient regelmatig aan een onderhoud door vaklui te worden onderworpen.
Onderhoud is noodzakelijk om een goede werking van de brander te verzekeren, om uitermate hoog brand-
stofverbruik en dus hoge milieubelastende emissies te vermijden.
Alvorens de brander te reinigen of te controleren, sluit de elektrische voeding af door op de hoofd-
schakelaar te drukken.
BELANGRIJKSTE ONDERHOUDSTAKEN:
Controleer of de aanzuig- en/of terugloopleiding niet verstopt of in slechte staat zijn.
Reinig de filter op de aanzuigleiding (van brandstof) en de filter van de pomp.
Reinig de fotoweerstand (7, fig. 1, blz. 1).
Kijk na of het brandstofverbruik normaal is.
Vervang de verstuiver, (zie fig. 10, blz. 6) en controleer of de elektroden goed geplaatst zijn (fig. 12, blz. 7).
Reinig de branderkop de vlamhaker en de verstuiverlijn.
Laat de brander gedurende een 10-tal minuten op vollast draaien waarbij alle in deze aanwijzingen
opgegeven parameters gecontroleerd worden.
Voer daarna een brandstofanalyse uit en controleer:
Temperatuur verbrandingsgassen in de schouw;
Dichtheidsgraad van de verbrandingsgassen volgens de Bacharach-schaal.
2304
(zie fig. 11, blz. 7)
÷
~
150s
12s
(zie fig. 11, blz. 7)
In veiligheid (vergrendeling)
bij gebrek aan ontsteking
0
Gehalte CO 2 ;
8
NL
÷
~
150s
12s
5s
Gehalte CO (ppm);
C
D5023