Montage- en
gebruiksvoorschriften
Opmerkingen
Doelstelling
Deze voorschriften maken integraal deel uit van de rege-
laar. Bewaar ze zorgvuldig.
Manipulatie
Voor de eindgebruiker:
In dit hoofdstuk wordt de sturing toegelicht van de regelaar
voor de eindgebruiker, bijvoorbeeld de wijzigingen van de
temperaturen, van de geprogrammeerde perioden van
aanwezigheid en van diverse parameters.
Voor de verwarmingsvakman:
Dit hoofdstuk omvat de specifieke ingestelde waarden van
de verwarmingsinstallatie. Dit hoofdstuk is enkel bestemd
voor de vakman.
1. Algemeenheden
1.1. Beschrijving
De regelaars OE-tronic REA worden gebruikt voor de
sturing van verwarmingsinstallaties met branders (1 of
2 trappen) naar gelang van de buitentemperatuur met
of zonder sanitair warm water, voor de bediening van
één of twee mengkranen en van de directe kring.
De gebruiksvoorschriften hierna zijn geldig voor 5
types regelaars:
Brander
Brander
Regelaar
1 trap
2 trappen
X
REA-130B
X
REA-131B
REA-230B
REA-231B
REA-232B
1 meng-
2 meng-
kraan
kranen
X
X
X
X
X
X
Verwarmingsregelaar
1.2. Bijzonderheden
ECO-functie (enkel met RES-11)
- Regeling van de keteltemperatuur volgens de thermi-
sche behoeften.
- Regeling van de vertrektemperatuur met inachtname
van het dynamische gedrag van het gebouw (niet in
REA-130B en REA-230B).
- Optimalisering van de uren stilstand en werking met
aansluiting van een omgevingsvoeler.
- Vervroegde verlaging en opwarming.
- Automatisme voor de beperking van de dagverwar-
ming met inachtname van het dynamische gedrag van
het gebouw en de omgevingstemperatuur bij de aans-
luiting van een omgevingsvoeler.
- Automatisme voor de omschakeling zomer/winter met
inachtname van de inertie van de gebouwen met
gemiddeld gedrag.
Beschermingsfuncties
- Ontlasting van de ketel bij de start.
- Instelbare maximum- en minimumbegrenzingen van
de keteltemperatur
- Instelbare maximum- en minimumbegrenzingen van
de vertrektemperatuur - onder meer voor de vloerver-
warming (niet in REA-130B en REA-230B).
- Vorstbeveiliging voor het gebouw, de installatie, het
SWW en de ketel.
- Instelbare minimale werkingsduur van de brander.
- Bescherming tegen oververhitting van de ketel (na-
draaien van de pompen).
- Bescherming van de pompen door periodiek starten.
Bedieningsfuncties
- De bediening verloopt analoog. Een minimum aan
bedieningselementen verzekert de gebruiker van de
installatie een gemakkelijk te begrijpen sturing en sluit
elke verkeerde bediening praktisch uit.
- Laden van sanitair water tijdens de geprogrammeer-
Directe
de uren.
kring
- Elke regeling of wijziging wordt aangeduid op de dis-
play en uitgevoerd.
X
- Gemakkelijk in werking te stellen dank zij de test van
de voelers.
X
- Schakelaar voor manueel bedrijf.
X
Opslaan van de gegevens / Bedrijfsreserve
Opslaan van de gegevens: De parameters van de
installatie, de vooringestelde waarden en de actuele
X
daggegevens (uren, perioden van aanwezigheid,
dagen, jaren) die individueel worden ingevoerd, bli-
X
jven beschikbaar dank zij het geïntegreerde langduri-
ge geheugen, waardoor de zekerheid van de werking
voor talloze jaren verzekerd wordt.
Bedrijfsreserve: verschillende jaren
Belangrijk:
Vloerverwarmingen moeten altijd geregeld worden
door middel van mengkranen.
3
REA-130B/131B
REA-230B/231B/232B