REA-130B/131B
REA-230B/231B/232B
4.6 Bedrijfsstoringen
Controleer de volgende punten alvorens de ver-
warmingsvakman te verwittigen:
- De staat van de zekeringen ?
- Is de algemene schakelaar van uw verwarming inge-
schakeld ?
- Werd de juiste werkingsmodus geselecteerd ?
Hoofdstuk 2.3, 2.4
- Duw kort op de gele toets onder het deksel: is de tijd
op de display correct ?
Hoofdstuk 2.5
- Verschijnen er foutmeldingen op de display ? (zie
bord)
Als u de storing niet kan verhelpen, zet de functiekie-
zer dan op f en breng uw verwarmingsvakman op
de hoogte. Indien de ketel en de pomp nog werken,
bedien de mengkraan dan met de hand en verlaag
eventueel de keteltemperatuur op de thermostaat van
de ketel.
Opmerking voor de verwarmings-
specialist
Opsporen van storingen in de verwarming
De verwarmingsregelaar kan een storing in de werking
opsporen. De foutmelding wordt geïdentificeerd op de
display doordat het symbool van de brander knippert.
De detectie van een storing is onderworpen aan de vol-
gende voorwaarden:
- er is een oproep van de brander aanwezig
- de actuele temperatuur van de ketel is lager dan
30°C
- de keteltemperatuur stijgt in een tijdspanne van 30
minuten met minder dan 3 K.
Adresfouten
Tussen verschillende aangesloten verwarmingsrege-
laars (centrale regelaars) moet een gegevensuitwisse-
ling tot stand kunnen komen. Daarom krijgt elk toestel
een transmissielijn-adres.
Dubbele bestemmingen voor transmissielijn-adressen
zijn niet toegestaan en brengen onvermijdelijk storin-
gen teweeg in de overdracht van gegevens en bijgevolg
een foutieve werking van de verwarmingsinstallatie.
Oplossing:
De bestemming van het transmissielijn-adres controle-
ren van de verschillende verwarmingsregelaars (con-
troleer parameter 21 Toegangsniveau "Verwarmings-
vakman").
Controleer de kablering tussen de regelaars onderling
(de draden mogen niet omgekeerd aangesloten zijn)
Verwarmingsregelaar
20
Montage- en
gebruiksvoorschriften