Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
STORINGEN
Door de schakelaar (1)
op "I" te zetten start de
waterreiniger niet.
De waterreiniger trilt
erg en maakt veel
lawaai.
De waterreiniger bereikt
de maximumdruk niet.
Het reinigingsmiddel
w o r d t t e w e i n i g
aangezogen.
STORINGEN, OORZAKEN EN OPLOSSINGEN
OORZAKEN
Een beveiliging van de installatie
w a a ro p d e w a t e r re i n i g e r i s
aangesloten is in werking getreden
(zekering, aardlekschakelaar, enz.).
De stekker is niet goed in het
stopcontact gestoken.
Het waterfilter (18) is vuil.
Luchtaanzuiging.
Onvoldoende watertoevoer of het
water wordt op een te grote diepte
aangezogen
D r u k r e g e l a a r ( 4 8 ) v a n h e t
spuitpistool (24) ingesteld op een
lagere drukwaarde.
De mondstukhouder (27) staat in
de stand voor lage druk (Afb. 7 –
Stand a).
Het mondstuk is versleten.
Onvoldoende watertoevoer of het
water wordt op een te grote diepte
aangezogen
D e t e r u g s t r o o m b e v e i l i g e r
functioneert niet normaal
Mondstukhouder (27) onder hoge
druk (Afb. 7 – Stand b).
D r u k re g e l a a r ( 4 8 ) i n g e s te l d
op een drukwaarde lager dan
de maximumdruk (uitsluitend
JUPITER PRO).
D e
r e g e l k n o p
re i n i g i n g s m i d d e l ( 2 9 ) s t a a t
onvoldoende open.
Na het gebruik met een externe tank
is de dop (43) verkeerd aangebracht.
Reinigingsmiddel aanzuigfilter (46)
verstopt.
Het reinigingsmiddel heeft een te
hoge viscositeit.
Herstel de beveiliging.
G E B R U I K
I N W E R K I N G T R E D I N G E R V A N D E
WATERREINIGER NIET EN WEND U TOT EEN
GESPECIALISEERD MONTEUR.
Haal de stekker uit het stopcontact en steek
hem er weer correct in.
Volg de aanwijzingen in de paragraaf
'GEWOON ONDERHOUD'.
Controleer of het inlaatcircuit niet beschadigd
is.
Controleren of het kraantje helemaal geopend
is en of het debiet van het waterleidingnet of
de pompdiepte overeenstemmen met de
gegevens van de paragraaf 'EIGENSCHAPPEN
EN TECHNISCHE GEGEVENS'.
Draai de regelaar helemaal om volgens
Handeling H van Afb. 5.
Ga te werk zoals in Afb. 7 – Stand b is
weergegeven.
Ver vang het mondstuk volgens de
aanwijzingen in de paragraaf 'GEWOON
ONDERHOUD'.
Controleer of de kraan geheel open is en
of de capaciteit van de waterleiding of
de aanzuigdiepte overeenstemt met de
gegevens in de paragraaf 'KENMERKEN EN
TECHNISCHE GEGEVENS'.
Raadpleeg de desbetreffende handleiding.
Ga te werk zoals in Afb. 7 – Stand a is
weergegeven.
Herstel de maximumdruk. Handeling H van
Afb. 5 (uitsluitend JUPITER PRO).
v a n
h e t
Draai de knop rechtsom.
Breng de dop correct aan.
Neem de aanwijzingen in acht van de
paragraaf "GEWOON ONDERHOUD".
G e b r u i k e e n d o o r d e f a b r i k a n t
aanbevolen reinigingsmiddel en volg de
verdunningsinstructies op het plaatje.
OPLOSSINGEN
B I J
E E N
N I E U W E
(wordt vervolgd op de volgende pagina)
NL
97
Advertenties
Inhoudsopgave
