STANDAARD WERKING MET KOUD WATER (MET HOGE DRUK)
• Verifieer of de temperatuurregelknop (35) is geplaatst op "0".
• Controleer of de mondstukhouder (27) niet in de afgiftestand van het reinigingsmiddel staat (zie ook de
paragraaf "WERKING MET REINIGINGSMIDDEL ").
• Start de waterreiniger weer door de hoofdschakelaar (1) "I" in de stand te zetten.
• Druk de hendel (22) van het spuitpistool in en controleer of er een gelijkmatige waterstraal uit het
mondstuk komt en of er geen water lekt.
De hogedrukreiniger is ingesteld voor de werking op de toelaatbare maximumdruk. Als een lagere druk
nodig is, dient u de ijking van de drukbegrenzings-/drukregelklep door een Gespecialiseerde Monteur
te laten wijzigen (uitsluitend JUPITER).
De drukwaarde kan worden gewijzigd met de regelaar (48) van de spuitpistool (24), zie Handeling H
van Afb. 5 om de druk te verhogen, of zie Handeling L van Afb. 5 om de druk te verlagen
(uitsluitend JUPITER PRO).
• De drukwaarde kan van de drukaanwijzer (13) worden afgelezen.
OPMERKING: als het gasoliepeil in de tank onder het minimum is, blijft het controlelampje (38) ook branden
tijdens de werking met koud water.
STANDAARD WERKING MET HEET WATER (MET HOGE DRUK)
• Verifieer of de temperatuurregelknop (35) is geplaatst op "0".
• Controleer of de mondstukhouder (27) niet in de afgiftestand van het reinigingsmiddel staat (zie ook de
paragraaf "WERKING MET REINIGINGSMIDDEL").
• Draai de dop (7) los en vul de tank met gasolie voor automatische aandrijvingen (maximuminhoud
15 l/4,0 US gal) zonder de vloeistof te laten overlopen (het is raadzaam een trechter te gebruiken die
alleen voor dit doel bestemd is); draai de dop weer vast.
• Start de waterreiniger weer door de hoofdschakelaar (1) "I" in de stand te zetten.
• Draai de temperatuurregelknop (35) op de gewenste temperatuur.
• Druk de hendel (22) van het spuitpistool in en controleer of er een gelijkmatige waterstraal uit het
mondstuk komt en of er geen water lekt.
De hogedrukreiniger is ingesteld voor de werking op de toelaatbare maximumdruk. Als een lagere druk
nodig is, dient u de ijking van de drukbegrenzings-/drukregelklep door een Gespecialiseerde Monteur
te laten wijzigen (uitsluitend JUPITER).
De drukwaarde kan worden gewijzigd met de regelaar (48) van de spuitpistool (24), zie Handeling H
van Afb. 5 om de druk te verhogen, of zie Handeling L van Afb. 5 om de druk te verlagen
(uitsluitend JUPITER PRO).
• De drukwaarde kan van de drukaanwijzer (13) worden afgelezen.
• Bij onvoldoende gasolie stopt de brander en gaat het controlelampje (38) branden.
• De brander treedt ongeveer drie seconden na de opening van het spuitpistool in werking en onderbreekt
zijn werking als het spuitpistool gesloten wordt of als de ingestelde temperatuur wordt bereikt.
• Draai de temperatuurregelknop (35) op "0" als u van de werking met warm water naar de werking met
koud water wilt overschakelen.
De reinigingsmiddelen die door de fabrikant zijn aanbevolen zijn voor 90% afbreekbaar.
Zie voor de gebruikswijze het etiket op de verpakking van het reinigingsmiddel.
• Zet de hoofdschakelaar (1) in de stand "0".
• Verifieer of de drukregelaar (48) om de maximumdruk is ingesteld. Handeling H van Afb. 5
(uitsluitend JUPITER PRO).
• Aanzuiging vanuit de tank van de hogedrukreiniger: verwijder de dop (11). Let erop dat u geen
vloeistof morst (we raden u aan om een trechter toe te passen die u uitsluitend voor dit doeleinde
gebruikt). Vul de tank (maximum inhoud 3,5 l/0,9 USgal) volgens de aanwijzingen voor de dosering die
zijn gegeven op de verpakking van het reinigingsmiddel. Breng vervolgens de dop weer aan.
94
WERKING MET REINIGINGSMIDDELTE