Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Verwarming Aan/Uit; Aansluiten Van De Ww-Circulatieleiding; Circulatiepomp En Doorstroombeveiliging; Circulatiepompfunctie - Buderus Logatherm WPT200.4 A Installatie- En Bedieningshandleiding

Sanitaire warmtepomp
Inhoudsopgave

Advertenties

• Wanneer het AAN/UIT-contact is gesloten, maar de regelaar is AAN,
kan de eenheid werken en wordt de bedrijfsmodus bepaalt door de
instelling van de regelaar.
• Wanneer het AAN/UIT-contact is geopend, maar de regelaar is UIT,
kan de eenheid niet werken – met uitzondering van de externe
pomp.
• Wanneer de regelaar AAN is en de AAN/UIT-status wordt gewijzigd
van geopend naar gesloten, wordt de eenheid met de voorgaande in-
stellingen van de regelaar (auto-herstart).
• Wanneer de eenheid voorheen in standby-modus was en de AAN/
UIT-status wordt veranderd van geopend naar gesloten, blijft de unit
standby.
• Een signaal/waarschuwing in geval van OFF-afstandssignaal (open
contact) wordt weergegeven. Hierdoor kan de klant begrijpen waar-
om de eenheid niet werkt.
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar aan de tappunten van het warm water!
Wanneer het toestel in bedrijf is, kunnen temperaturen boven 60 °C op-
treden. Om de temperatuur aan de kraan te beperken:
▶ Installeer een thermische warmwatertemperatuurklep.
4.8

Elektrische verwarming AAN/UIT

De parameters zoals beschreven in dit hoofdstuk, zijn opgenomen in
hoofdstuk 6.1.8, pagina 21
Voorwaarde 1
Deze voorwaarde geldt wanneer de eenheid is ingeschakeld en de toets
elektrische verwarmer op het bedieningspaneel niet handmatig is inge-
schakeld.
1. Wanneer de onderste boilertanktemperatuur T2 gelijk wordt aan
"TS1 calc", wordt de compressor UITgeschakeld en als "TS1 calc" <
TS1 handmatig ingestelde waarde, werkt de elektrische verwarmer
conform de volgende logica:
1)
2)
– AAN: T3
≤ TS1
-3 °C, e-verwarmer is AAN
– UIT: T3 = TS1 +1 °C
3)
2. AAN: T1
≤ -10 °C of > 44 °C
UIT: T1 ≥ -8 °C of < 42 °C
3. AAN: wanneer hogedruk- of lagedrukbeveiliging drie keer actief is
binnen 30 minuten.
UIT: wanneer de drukbeveiliging voor de derde keer wordt geacti-
veerd, wordt de foutcode getoond. Deze beveiliging kan niet worden
opgeheven tenzij de voedingsspanning wordt uitgeschakeld. De
elektrische verwarmer blijft werken om de ingestelde temperatuur te
bereiken. Vervolgens wordt deze uitgeschakeld.
4. AAN: bij ontdooien (alleen wanneer parameter 20 is ingesteld op 1 =
aan) of bij desinfectie.
UIT: bij einde ontdooien of desinfectie.
Voorwaarde 2
Deze voorwaarde geldt wanneer de eenheid is ingeschakeld en de toets
elektrische verwarmer op het bedieningspaneel handmatig is ingescha-
keld.
1. AAN: compressor runtime overschrijdt de vertragingstijd van de
elektrische verwarmer (parameter 3) en T3 ≤ TS1 manual - 3 °C.
UIT: T3 ≥ TS1 manual + 1 °C.
1) Bovenste boilertankwatertemperatuur
2) Ingestelde temperatuur
3) Aanvoerluchttemperatuur
Logatherm – 6721848991 (2023/12)
Voorwaarde 3
Deze voorwaarde geldt wanneer de eenheid is uitgeschakeld.
1. AAN: wanneer de toets elektrische verwarmer op het bedieningspa-
neel handmatig is ingeschakeld, wanneer een eenheid in de OFF-sta-
tus is, werkt de elektrische verwarmer tot watertank T3 de ingestelde
temperatuur TS2 bereikt.
UIT: de toets elektrische verwarmer op het bedieningspaneel is
handmatig uitgeschakeld of de watertank T3 bereikt de ingestelde
temperatuur TS2.
4)
2. AAN: T2
≤ 5 °C (watertank bevriezingsbeveiliging).
OFF: T2 ≥ 10 °C of de eenheid is ingeschakeld.
4.9

Aansluiten van de WW-circulatieleiding

Bij gebruik van een circulatiesysteem is het rendement minder.
Met het oog op het vermogen, moet WW-circulatie alleen worden ge-
bruikt wanneer het echt nodig is. Om warmteverlies te verminderen,
moeten circulatiesystemen die op een warmwaterverdeler zijn aangeslo-
ten, via een tijdschakeling worden bestuurd.
4.10

Circulatiepomp en doorstroombeveiliging

De parameters zoals beschreven in dit hoofdstuk, zijn opgenomen in
hoofdstuk 6.1.8, pagina 21
Wanneer de mogelijkheid bestaat tot recirculeren van solarwater of
warm sanitair water, moeten een externe pomp en een doorstroomscha-
kelaar worden aangesloten en zowel hydraulisch als elektrisch worden
aangesloten (afb. 35, pagina 34).
De installateur moet te werk gaan conform de volgende procedure:
▶ Overbruggingsbochten FS 17, als de doorstroombeveiliging niet
aanwezig is (afb. 33, pagina 32)
Het maximale vermogen voor de pomp is 5 A.
▶ De optionele externe temperatuursensor (T6) moet worden aange-
sloten op de regelaar en correct worden gepositioneerd in de hydrau-
lische installatie (afb. 35, pagina 34).
▶ Parameter 14 moet zijn geconfigureerd (1 = warmwatercirculatie)
De circulatie voorkomt dat het warm water in het sanitaire circuit koud
wordt als het gedurende een langere periode niet wordt gebruikt. Op
deze manier is altijd warm water beschikbaar wanneer dat nodig is.

Circulatiepompfunctie

De pomp start wanneer aan de volgende voorwaarden tegelijkertijd is
voldaan:
• De eenheid is ingeschakeld
5)
6)
• T3
≥ parameter 15
+ parameter 16
• T6 ≤ parameter 15 - 5 °C
De pomp stopt wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• De eenheid is ingeschakeld
4) Onderste boilertankwatertemperatuur
5) Bovenste boilertankwatertemperatuur
6) De warmwatertemperatuur van de circulatie instellen
7) Temperatuurverschil voor starten van de solarwaterpomp
4
Installatie
7)
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Logatherm wpt200.4 asLogatherm wpt260.4 aLogatherm wpt260.4 as

Inhoudsopgave