Inhoudsopgave
Advertenties
4
Installatie
OPMERKING
Schade aan het toestel
De afvoerleiding van het veiligheidsventiel moet in een vorstvrije locatie
worden geïnstalleerd. Het veiligheidsventiel mag niet manueel afgeslo-
ten worden en de afvoerleiding moet onder afschot liggen.
Als de wateringangsdruk hoger is dan 0,15 – 0,30 MPa (1,5 – 3 bar), is
het nodig om:
▶ Installeer een reduceerventiel.
De uitlaatklep wordt geactiveerd wanneer de waterdruk hoger is dan
0,8 MPa (8 bar), daarom is het noodzakelijk om een manier te voor-
zien om het water af te tappen.
▶ Installeer een expansieventiel () om te voorkomen dat de uitlaatklep
zo vaak opengaat.
4.5
Integratie solarcollector
VOORZICHTIG
Het ontwerp en de installatie van het solarcircuit met alle bijbehorende
componenten (afb. 33, pagina 33) moet door gekwalificeerd perso-
neel worden uitgevoerd.
De parameters zoals beschreven in dit hoofdstuk, zijn opgenomen in
hoofdstuk 6.1.8, pagina 21
Het is verplicht alle hydraulische componenten in de solarcollectorinte-
1)
gratie te installeren
– Thermisch vermogen (afb. 35, pagina 35).
Voor het aansluiten en instellen van de hoofdregelaar zijn de volgende
stappen noodzakelijk:
▶ Configureer parameter 14 (2 = circulatie van het solarwater)
▶ Sluit de solarpomp en de zonnecollectortemperatuursensor (T6) aan
De aansluiting van de doorstroomschakelaar is optioneel. In geval dat de
doorstroomschakelaar niet aanwezig is:
▶ Overbruggingsbochten waterschakelaar aansluitstekker.
Wanneer het signaal van de waterschakelaar gedurende vijf seconden
OFF is, nadat de pomp 30 seconden draait, stopt de pomp. De pomp
start weer na drie minuten.
Wanneer deze storing drie keer optreedt binnen 30 minuten, kan de
pomp niet starten tot deze opnieuw wordt ingeschakeld. De bijbehoren-
de foutcode wordt op de regelaar getoond. Alleen de pomp stopt, de
eenheid blijft actief.
De pomp start wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• De eenheid is ingeschakeld
2)
3)
4)
• T6
≥ T2
+ parameter 17
• T2 ≤ 78 °C
De pomp stopt wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• De eenheid is uitgeschakeld
1) alleen WPT200.4 AS en WPT260.4 AS modellen
2) Temperatuur van de solarcollector (temperatuursensor 18)
3) Onderste boilertankwatertemperatuur
4) Temperatuurverschil voor starten van de solarpomp
14
5)
• T6 ≥ T2 + parameter 18
• T2 ≥ 83 °C
Wanneer de solarwarmtefunctie actief is, draait de compressor van de
warmtepomp.
OPMERKING
Schade aan het toestel
De solarwarmtewisselaar is bedoeld voor gebruik met circulerend
schoon water gemengd met propyleen-glycol in vloeibare staat.
Anticorrosie additieven zijn verplicht. Het gebruik van andere vloeistof-
fen, in andere vorm , doet de garantie vervallen.
4.6
Integratie solar fotovoltaica
VOORZICHTIG
Het ontwerp en de installatie van het solar fotovoltaïsch systeem moet
door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
De parameters zoals beschreven in dit hoofdstuk, zijn opgenomen in
hoofdstuk 6.1.8, pagina 21
Wanneer de spanning en het opgewekte vermogen van de PV-installatie
hoog genoeg zijn om de warmtepomp draaiende te houden, kan de
warmtepomp door het ON/OPFF-contact worden aangesproken. De
warmtepomp zal dan de instelling van de temperatuur van het water ver-
hogen om meer warm water te hebben.
De aan/uit PV-schakelaar moet worden aangesloten op het PV-systeem
(afb. 33, pagina 32)
6)
Indien parameter 35
= 1, is de PV-functie beschikbaar als volgt:
• De regelaar zal automatisch schakelen naar TS1
PV-schakelaar is gesloten en TS1 handmatig is ingesteld (via display-
toets) < TS1 calc.
• De regelaar zal automatisch schakelen naar TS1 handmatig inge-
steld, als de klem PV-schakelaar is gesloten en TS1 handmatig is in-
gesteld (via displaytoets) > TS1 calc
• Het toestel zal in de normale verwarmingsmodus werken (afb. 21,
pagina 20), wanneer de PV-schakelaar wordt geopend - geen foto-
voltaïsche energie.
4.7
ON/OFF-contact van de PV-omvormer
VOORZICHTIG
Het ontwerp en de installatie van het AAN/UIT-systeem moet door ge-
kwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
De parameters zoals beschreven in dit hoofdstuk, zijn opgenomen in
hoofdstuk 6.1.8, pagina 21
8)
• Parameter 35
Moet worden ingesteld op "0".
5) Temperatuurverschil voor blokkering solarpomp
6) AAN/UIT
7) Ingestelde temperatuur
8) AAN/UIT
Logatherm – 6721848991 (2023/12)
7)
calc indien de klem
Advertenties
Inhoudsopgave
