Ingebruikname
Vóór ingebruikname
Heeft u de luchtontvochter liggend of schuiner dan 45°
getransporteerd?
Laat het toestel voor gebruik ten minste één uur rechtop
staan.
Aanwijzingen
1. De luchtontvochter werkt niet, wanneer de ingestelde
vochtigheidswaarde hoger is dan die van de omgeving.
2. Gebruik de luchtontvochter alleen bij een ruimtetemperatuur
van 5 °C tot 32 °C. Buiten dit bereik werkt de
luchtontvochter niet.
3. Gebruik de luchtontvochter niet in sterk stof- of
chloorhoudige omgeving.
4. Gedurende het ontvochten moeten de ventilatormotor en de
compressor ten minste 3 min. draaien, nadat de compressor
werd gestart. Om beschadigingen aan de compressor te
voorkomen, dient u, wanneer de luchtontvochter zich heeft
uitgeschakeld, 3 minuten wachten, alvorens u het toestel
opnieuw inschakelt.
5. Ligt de ruimtetemperatuur onder 10 °C en is de omgevende
relatieve luchtvochtigheid vrij laag, is het niet noodzakelijk
de luchtontvochter te benutten.
6. Het luchtontvochtingsvermogen van het toestel is
afhankelijk
van
de
ruimtetemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid van de
ruimte.
7. Ledig de bak, wanneer hij vol is. Zet vervolgens de lege
waterbak weer in, opdat het toestel weer kan werken.
8. Transporteer het toestel alleen in rechte positie.
9. Indien het toestel niet werkt of het bedrijf uit niet bekende
redenen ineens wordt onderbroken zie „Mogelijke
storingen".
10. Is de luchtontvochter in bedrijf, vervaardigt de compressor
afvalwarmte en de ruimtetemperatuur stijgt licht. Het handelt
zich hierbij om een normaal verschijnsel.
Bedieningsveld
1 Toets „ON / OFF = AAN / UIT"
2 Weergave
„relatieve
storingsfout
3 Toets "Luchtvochtigheidswaarde stijgt"
4 Weergave „Bedrijfsurenteller"
5 Toets "Luchtvochtigheidswaarde reduceren"
ruimtelijke
gesteldheid,
luchtvochtigheid
in
%"
6 Symbool „Ontdooien"
7 Symbool „Ventilator draait"
8 Symbool "Wateropvangbak vol"
9 Symbool „Ontvochtingsbedrijf"
continu weergave =
knipperende weergave = toestel ontvocht niet
Storingweergave
Worden de storingsfouten E3 – E4 – E5 in de weergave 2
„relatieve luchtvochtigheid" weergegeven zie „Mogelijke
storingen".
Inschakelen
Wanneer u het aansluitkabel in het stopcontact steekt,
weerklinkt een signaaltoon.
Weerklinkt de signaaltoon niet, is een storing voorhanden.
Controleer de toevoerleiding, het stopcontact en de
zekering.
Druk de toets
In de weergave 2 „Luchtvochtigheidswaarde" wordt de door
de
de fabriek ingestelde luchtvochtigheid van 60% weergegeven.
Na 5 sec. geeft de weergave de actuele luchtvochtigheid weer.
De weergave "Luchtvochtigheidswaarde" toont de vochtigheid
in een bereik tussen 30% en 90% aan.
Druk opnieuw de toets
schakelen.
Luchtvochtigheidswaarde instellen
Bedien toets
„Luchtvochtigheidswaarde reduceren" om de gewenste
luchtvochtigheid in te stellen.
Bedragt de ingestelde luchtvochtigheidswaarde minder dan 30
%, ontvocht het toestel permanent en de weergave 2 geeft
"CO" weer.
Tip: Een relatieve luchtvochtigheid van 50 – 60 % is in de
regel voldoende om een aangenaam ruimteklimaat
tot stand te brengen en de vorming van
condensatiewater aan onderdelen en voorzieningen
te voorkomen.
Onderschrijft de gewenste vochtigheidswaarde de actuele
luchtvochtigheid om 3 % schakelt zich de luchtontvochter
(compressor) automatisch aan. Continu weergave van
het symbool
of
Overschrijdt de gewenste vochtigheidswaarde de actuele
luchtvochtigheid om 3 % schakelt zich de luchtontvochter
(compressor) weer zelfstandig uit. Het symbool
„Ontvochtingsbedrijf" knippert.
toestel ontvocht
(compressor en ventilator
ingeschakeld)
(compressor
schakeld
ingeschakeld)
in, om de luchtontvochter in te schakelen.
Uitschakelen
in, om de luchtontvochter uit te
„Luchtvochtigheidswaarde stijgt" of
„Ontvochtingsbedrijf" in het display.
uitge-
-
ventilator
99