ª Dicht de opening aan de doorvoer af met weefband.
ª Dicht nu de kopse zijden op dezelfde wijze af.
Bekledingsdelen monteren
2
1
5
1 Zijwand
2 Afdekking (verschillend voor binnen-/buitenopstelling)
3 Voordeur
4 Typeplaatje
5 Achterdeur
ª Plaats de afdekking op het toestel en zet ze vast met 2 schroeven.
ª Haak de zijwanden, de voorste en de achterste deur in de haken op
het basistoestel. Daarna zet u ze elk vast met één schroef.
ª Kleef het bijgeleverde typeplaatje goed zichtbaar boven en vooraan op
de rechter of linker zijwand van het toestel.
3.13 Luchtslangen plaatsen
U kunt de luchtslang verlengen door de spiralen in elkaar te draaien.
De overlapping moet ca. 30 cm bedragen. De totale slanglengte aan de
luchtingangs- en -uitgangszijde mag niet groter zijn dan 8 m.
Voorzie niet meer dan vier 90 °- bochtstukken. De straal van de
bochtstukken moet minstens 600 mm bedragen (t.o.v. het midden van de
slang).
ª Gebruik een scherp mes om bij te snijden. De draadspiralen kunt u
ª Bevestig de luchtslang op afstanden van ca. 1 m. Door zijn flexibiliteit
ª Pas de luchtslangen aan de uiteinden overeenkomstig de ovalen
3
1
4
1 Slangaansluitplaat
2 Slangklem (ovaal)
3 Luchtslang
4 Slangklem (ovaal)
5 Afdekking
Afmetingen slangaansluitplaat
met een zijsnijder doorknippen.
zou de slang anders doorhangen.
aansluitingen op de afdekking en de slangaansluitplaten aan. De
slangaansluitplaten zijn als toebehoren leverbaar.
1
2
Gevaar voor beschadiging!
!
Dek de openingen buiten in elk geval af met een
draadrooster. Zet de slangen vast zodat ze niet kunnen
wegglijden.
3
4
5
11