2‐4
Beschrijving
Werking van het systeem
Starten met spuiten
Stoppen met spuiten
P/N 7179370G02
Zie afbeelding 2‐1.
Wanneer het spuitapparaat wordt getriggerd, opent de shuttle (16) en
onderbreekt deze zo de verbinding naar de coatingmateriaaltoevoer. De
pomp (8) brengt het coatingmateriaal op druk en levert dit naar het
spuitapparaat. Het coatingmateriaal wordt alleen vanaf de shuttle tot het
spuitapparaat elektrostatisch geladen.
Zodra de gebruiker de trigger aan het spuitapparaat loslaat, sluit de shuttle
en is het vloeistofkanaal verbonden aan aarde. Coatingmateriaal stroomt nu
via de shuttlekoppelingen (6, 7) door om de pomp opnieuw te vullen. Om
een elektrische schok te voorkomen als de deur wordt geopend terwijl
coatingmateriaal wordt verspoten, zullen de deurbeveiligingskleppen (1) de
shuttle sluiten om zo het vloeistofkanaal te verbinden aan aarde.
Afbeelding 2‐2 toont de doorstroming van perslucht en coatingmateriaal door
het systeem. De volgende stappen beschrijven wat er gebeurt zodra de
gebruiker begint met spuiten.
1. Bij triggeren van het spuitapparaat (1) begint de doorstroming van
coatingmateriaal en verstuivingslucht.
2. De flowsensor (3) detecteert de doorstroming van verstuivingslucht en
zendt een afzonderlijk luchtsignaal door naar de kleppen voor
deurbeveiliging (4). Als de kastdeur gesloten is, passeert het
luchtsignaal vanaf de flowsensor via de deurbeveiligingskleppen naar de
stuurluchtklep (6) in de shuttleklepgroep.
3. De stuurluchtklep schakelt en zorgt dat de perslucht vanaf de
verstuivingsluchttoevoer via de shuttleklep doorstroomt, de shuttlecilinder
(2) voor coatingmateriaal binnenkomt en zo de shuttle forceert naar de
open-stand.
4. De perslucht bedient ook de pompluchtmotor, deze brengt het
coatingmateriaal op druk en levert dit naar het spuitapparaat.
Zodra de gebruiker de trigger loslaat, blijft het spuitapparaat nog spuiten
totdat nadat een tijdvertraging is verstreken en de flowsensor stopt met
doorvoeren van lucht naar de deurbeveiligingskleppen. De druk naar de
stuureenheid aan de stuurluchtklep wordt zo afgelaten en deze schakelt naar
de normaalstand.
1. In de normaalstand passeert de perslucht tot onderin de shuttlecilinder
zodat de shuttle moet sluiten.
2. Terwijl de shuttle gesloten is, kan het coatingmateriaal doorstromen via
de shuttle en wordt de pomp opnieuw gevuld.
3. Bij de volgende keer dat het spuitapparaat wordt getriggerd (of de pomp
nu helemaal gevuld is of niet), wordt deze schakelvolgorde herhaald.
E 2008 Nordson Corporation