Inhoudsopgave
Advertenties
6. Onderhoud en herstellingen
Opmerking: Neem de 'Veiligheidsinformatie' in Sectie 1 in acht voordat u een onderhoudsprogramma uitvoert.
Voordat u onderhoud en herstellingen uitvoert, moet u de elektrische voeding uitschakelen, de vloeistofinhoud laten
afkoelen tot een veilige temperatuur (lager dan 25 °C of 77 °F) en de inkomende en uitgaande condensaatstroom
en -druk isoleren.
Als een pomp gerepareerd of onderhouden moet worden, raadpleeg dan de handleiding van de pompfabrikant.
Neem contact op met Spirax-Sarco Ltd om reserveonderdelen te bestellen.
Inspecteer regelmatig de niveaumeter met diens mA-zender en schakelaar en inspecteer ook beide pompen.
Overmatige hoeveelheden gesuspendeerd materiaal/vuil in het condensaat verminderen de levensduur van de pomp.
Controleer ook of de rollers/indicator goed werken. Raadpleeg IM-P329-02 voor meer informatie over de niveaumeter.
Mechanische afdichtingen
Een defecte mechanische afdichting wordt meestal aangegeven door vloeistoflekkage uit dat deel van de pompset.
De gebruikelijke oorzaak is het drooglopen van de pomp, omdat de smering van de afdichting afhankelijk is van de
vloeistof die wordt verpompt. Meertraps pompen hebben de asafdichting aan de bovenkant van het pomphuis en
zijn extra kwetsbaar als de mechanische afdichting niet volledig is ondergelopen als gevolg van onjuiste ontluchting
van het pomphuis na ontluchting.
Cavitatie van vloeistoffen
Cavitatie treedt op door (a) onvoldoende aanzuigdruk van de pomp voor de temperatuur van de vloeistof (het
condensaat) bij de aanzuigpoort van de pomp, of (b) omdat het condensaatdebiet en de persdruk niet overeenkomen
met het geselecteerde bedrijfspunt op de prestatiecurve van de pomp, of een combinatie van (a) en (b). Eenvoudig
gezegd, omdat er onvoldoende aanzuigdruk is bij de condensaattemperatuur, kan de druk in het pomphuis
voldoende dalen om het condensaat gedeeltelijk te laten 'flashen' in een damp- en condensaatmengsel, waarbij
de totale vloeibare toestand van het condensaat niet houdbaar is bij de verlaagde druk en verhoogde temperatuur.
Het resultaat staat bekend als cavitatie en als dit niet wordt verholpen, beschadigt het inwendige van de pomp.
Cavitatie leidt steevast tot overmatig geluid in de pomp, leidt uiteindelijk tot een ernstige mechanische storing van
de pomp en/of waaier(s) en moet altijd worden geëlimineerd.
Als cavitatie optreedt, moet het volgende worden gecontroleerd.
i.
De bedrijfsomstandigheden die zijn opgegeven voor de pompselectie en of de juiste condensaatpompunit is
geselecteerd voor de werkelijke bedrijfsomstandigheden.
ii.
Of de werkelijke condensaattemperatuur bij de aanzuigpoort van de pomp hoger is dan gespecificeerd voor
de geselecteerde pomp.
iii. Is de vereiste persdruk van de pomp lager dan de druk die is opgegeven voor de geselecteerde pomp?
iv) Als de condensaattemperatuur aanzienlijk hoger is dan de opgegeven temperatuur, controleer dan de
condensaatretoursystemen op condensaatafvoer onder hoge druk/temperatuur uit een installatieonderdeel en
vooral op defecte condenspotten.
v.
Als er regelkleppen zijn meegeleverd met de condensatorset, controleer dan of ze zijn afgesteld zoals hierboven
aanbevolen.
vi) Stel de aanbevolen pompdebiet-/drukregelklepsets in om het condensaatdebiet en de persdruk te regelen bij
het geselecteerde bedrijfspunt van de pomp.
18
Pompen
IM-P681-13-NL CMGT-UKn-01
Advertenties
Inhoudsopgave
