4.1 De niveaumeter opnieuw installeren
Verwijder de onderste flens van de niveaumeter en haal de vlotter uit de plastiek zak. Plaats de vlotter terug op de
niveaumeter (let op de uitlijningspijl naar boven) en monteer de flens, zorg ervoor dat de 'O'-ring niet beschadigd
is voor montage.
4.2 Opstarten
Raadpleeg hoofdstuk 5 als de eenheid gedurende een langere periode niet in gebruik zal worden genomen.
Het systeem is vooraf geconfigureerd voor een plug-and-play oplossing. Nadat alle controles in hoofdstuk 3 zijn
uitgevoerd en alle leidingen en elektrische bedrading zijn aangesloten, opent u alle afsluitkleppen volledig en laat u
het vat vollopen met condensaat. Als er geen condensaat beschikbaar kan worden gesteld en een unit onmiddellijk
in bedrijf moet worden gesteld of functioneel moet worden getest, kan het vat worden voorgevuld met schoon,
koud water. Als een eenheid na het testen echter niet in normaal bedrijf blijft, moet de netvoeding naar de regelkast
worden uitgeschakeld en moet de deurvergrendelde werkschakelaar worden vergrendeld om ongepaste bediening
van de apparatuur te voorkomen.
Voordat u de elektrische voeding inschakelt, moet u controleren of elke pomp volledig is gevuld met condensaat
door de vulopening op het pomphuis te openen. Raadpleeg het handboek van de fabrikant van de pomp voor de
juiste procedure.
Om ervoor te zorgen dat het juiste bedrijfspunt (opvoerhoogte afgezet tegen pompsnelheid) wordt bereikt voor
een optimale werking, kan het nodig zijn om de opvoerhoogte van het systeem aan te passen door een klep in de
toevoerleiding te regelen. Een juiste instelling vermindert de kans op cavitatie en lawaai.
Schakel de elektrische voeding in om het automatische condensaatretoursysteem te starten. De lampindicator op
de voorkant van het paneel, "24 VDC power", gaat branden. De pompen worden ingeschakeld en hun indicator/
displays op de bovenkant van de pompen worden geactiveerd. Het systeem reageert op het condensaatniveau in
de verzameltank en pompt het condensaat weg om een vooraf ingesteld constant niveau te handhaven.
Raadpleeg de documentatie van de fabrikant voor meer informatie over de werking
van de pomp;
http://net.grundfos.com/qr/i/98358864
4.3 Onopzettelijke werking
Als de CRU per ongeluk wordt bediend, zijn er drie hoofdscenario's die zich zullen voordoen:
Scenario's
Verzameltank is leeg
Verzameltank bevat condensaat
Verzameltank bevat
condensaat maar
isolatiekleppen naar pompen
zijn gesloten
14
4. Inbedrijfstelling
Eerste reactie
Het CRU-systeem detecteert dat
het niveau laag is. De pompen
werken niet
Het CRU-systeem zal de pompen
laten werken om het niveau in de
verzameltank op peil te houden
Het CRU-systeem bedient de
pompen, maar met gesloten
kleppen is er geen stroming.
Eindresultaat
De pompen blijven uit
Condensaat wordt uit het pakket
gepompt totdat de verzameltank
leeg is. De pompen worden dan
uitgeschakeld
De pompen werken tegen een
dode opvoerhoogte en zullen
stoppen als de motortemperatuur
te hoog wordt.
IM-P681-13-NL CMGT-UKn-01