ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1
Een motorkettingzaag is uitsluitend bedoeld voor zagen in
bomen. De enige accessoires waarvoor u de motoreenheid
als aandrijfeenheid mag gebruiken zijn de zaagblad/
kettingcombinaties die aanbevolen worden in het hoofdstuk
"Technische gegevens" .
2
Gebruik de
motorkettingzaag nooit
als u moe bent, alcohol
heeft gedrongen of
medicijnen heeft ingen-
omen die uw
gezichtsvermogen, uw
beoordelingsvermogen of
uw coördinatievermogen
negatief beïnvloeden.
WAARSCHUWING!
Een motor laten lopen in een afgesloten of
slecht geventileerde ruimte kan dodelijke
ongelukken veroorzaken door verstikking of
koolmonoxidevergiftiging.
3
Gebruik altijd de persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Raadpleeg het hoofdstuk "Persoonlijke veiligheidsuitrusting" .
4
Gebruik nooit een motorkettingzaag die zo gewijzigd werd
dat ze niet langer overeenkomt met de originele uitvoering.
5a Gebruik nooit een
motorkettingzaag die
defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en
service-instructies van
deze gebruiksaanwijzing.
Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen
moeten uitgevoerd worden
door opgeleide en
gekwalificeerde specialis-
ten. Raadpleeg het
hoofdstuk "Onderhoud".
b
Voor ieder gebruik
1
Controleer of de
kettingrem goed werkt en
niet beschadigd is. Zie
instructies onder de kop
Controle van kettingrem.
2
Controleer of de achterste
rechterhandbescherming
niet beschadigd is.
3
Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt en niet
beschadigd is.
4
Controleer of de start- en stopschakelaar goed werkt en niet
beschadigd is.
5
Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
6
Controleer of het trillingsdempingssysteem goed werkt en
niet beschadigd is.
7
Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
beschadigd is.
8
Controleer of alle onderdelen van de motorkettingzaag
vastgedraaid zijn en dat ze niet beschadigd zijn of
ontbreken.
9
Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet
beschadigd is.
18
– Nederlands
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
5
3
6
4
7
8
1
9
2
6
STARTEN
Langdurige inademing van de uitlaatgassen
van de motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico zijn.
Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad,
zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn.
De kettingrem moet
geactiveerd zijn wanneer u de
motorkettingzaag start. Zie
instructies onder de kop
Starten. Start de
motorkettingzaag nooit in de
lucht. Deze methode is zeer
gevaarlijk omdat het makkelijk
is de controle over de
motorkettingzaag te verliezen.
Zie instructies onder de kop
Starten.
• Start de motorkettingzaag
nooit voor het zaagblad, de
ketting en het
koppelingdeksel juist
gemonteerd zijn. (Zie
hoofdstuk "Monteren" ).
• Start de motorkettingzaag
nooit binnenshuis. Vergeet
niet dat het gevaarlijk is om
de uitlaatgassen van de
motor in te ademen.
• Controleer de omgeving en
vergewis u ervan dat er
geen risico bestaat dat
mensen of dieren in contact
komen met de ketting.
• Plaats de motorkettingzaag
op de grond met uw
rechtervoet in het achterste
handvat. Grijp het voorste
handvat stevig beet met uw
linkerhand. Zorg ervoor dat
de motorkettingzaag stabiel
ligt en dat de ketting niet in
contact komt met de grond
of een andere voorwerp.
Grijp daarna het
starthandvat met uw
rechterhand beet en trek
aan het starterkoord.
Wikkel het startkoord
nooit rond uw hand.
7 BRANDSTOFVEILIGHEID
(Tanken/Brandstofmengsel/Opbergen)
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst
brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het
hanteren van brandstof en kettingolie.
Vergeet het brand-, explosie- en
inademingsgevaar niet.