Voordat het volgende hoofdstuk wordt doorgelezen, moeten voor een veilig gebruik van de compressor de normenstel-
sels betreffende de veiligheid in Paragraaf 1.3 geraadpleegd worden.
4.1
t
oegestane omgevIngscondItIes
Plaats de compressor op de plek die bij de bestelling bepaald werd, zoniet kan de constructeur niet aansprakelijk gesteld worden in
geval van problemen. De compressor moet werken in de volgende natuurlijke omstandigheden, behalve indien anders wordt gepre-
ciseerd bij de bestelling.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Om een ideale werking van de compressor te verkrijgen, moet de omgevingstemperatuur zich tussen 5°C en 45°C bevinden. Wan-
neer gewerkt wordt bij temperaturen die zich onder de minimum waarde bevinden, kan zich een scheiding van het condens in het
circuit voordoen, en dus een vermenging van water met de olie, die dus zijn kwaliteiten zou verliezen en de homogene vorming van
de smeerlaag tussen de bewegende delen niet meer garandeert, met de mogelijkheid tot het vastlopen van de machine of bij 0°C de
blokkering van de thermische veiligheid van de compressor als gevolg. Wanneer gewerkt wordt bij temperaturen die zich boven de
maximum waarde bevinden, kan de compressor te warme lucht aanzuigen waardoor de warmtewisselaar de olie in het circuit niet
voldoende kan afkoelen, waardoor de werkingstemperatuur van de machine verhoogt en dus de ingreep van de thermische veiligheid
veroorzaakt die de compressor stillegt als gevolg van de overtemperatuur van het mengsel lucht/olie op de uitvoer van de schroef. De
maximum temperatuur moet gemeten worden op de plek waar de compressor in werking is.
VERLICHTING
De compressor werd bedacht door rekening te houden met de bepalingen van de normenstelsels, en er werd geprobeerd om de
schaduwzones te beperken zodat de handelingen van de bediener vergemakkelijkt worden. De verlichtingsinstallatie van de fabriek
is evenzo belangrijk voor de veiligheid van de personen. Op de plaats waar de compressor werkt, mogen geen schaduwzones, grote
lichten en stroboscoopeffecten als gevolg van de verlichting aanwezig zijn.
ATMOSFEER MET RISICO OP EXPLOSIES EN/OF BRAND
De compressor in de standaard versie is niet voorzien en werd niet ontworpen om te werken in omgevingen waar een explosieve at-
mosfeer of brandgevaar heerst. Wanneer de compressor werkt bij de maximum toegestane omgevingstemperatuur, met een relatieve
vochtigheid van meer dan 80% en op een hoogte die 1000 m bzn overschrijdt, kunnen de prestaties verminderen.
Aandacht: de vloermodellen van de compressor moeten absoluut noodzakelijk aangesloten worden op een ketel met inhoud van
minstens 200 liter. De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor storingen of problemen die te wijten zijn aan de aan-
sluiting van de compressor op een ketel waarvan de inhoud lager is.
4.2 n
oodzakelIjke ruImte voor Het gebruIk en Het onderHoud
De installatieplaats van de schroefcompressor moet ruim, goed geventileerd en stofvrij zijn, en beschermd zijn tegen regen en
vriestemperaturen. De compressor zuigt een grote hoeveelheid lucht aan die noodzakelijk is voor de interne ventilatie; een stoffige
omgeving zal mettertijd beschadigingen en moeilijkheden voor de correcte werking creëren. Een deel van het stof zal intern aan-
gezogen worden door de luchtfilter, zodat deze snel verstopt raakt; een ander deel zal zich neerzetten op alle onderdelen en tegen
de koelradiator gevoerd worden, zodat de warmtewisseling belet wordt. Het is dus duidelijk dat de reiniging van de installatieplaats
van doorslaggevend belang is voor de goede werking van de machine, zodat excessieve werkings- en onderhoudskosten vermeden
worden. Om de onderhoudshandelingen te vergemakkelijken en een gunstige luchtcirculatie te creëren, is het best dat rondom de
compressor voldoende ruimte vrijgehouden wordt (raadpleeg de afbeelding).
De installatieplaats moet openingen naar buiten hebben, nabij de vloer en het plafond, zodat een natuurlijke luchtcirculatie wordt
verkregen.
Indien dit niet mogelijk zou zijn, moeten ventilatoren of afzuigapparaten voorzien worden die een luchtdebiet garanderen dat 50%
hoger is dan hetgene dat wordt geproduceerd door de compressor. Aanbevolen minimum debiet van de ventilator: 2500 m³/u.
In ongunstige omgevingen kunnen kanalen voor de invoer en de uitvoer van de lucht gebruikt worden, die de afmetingen moeten
hebben van het rooster voor de invoer en de uitvoer. Indien de kanalen langer zijn dan 3 meter moet het erkende assistentiecentrum
gecontacteerd worden.
Opmerking!
Er kan een kanaal geïnstalleerd worden om de verwijderde warme ventilatielucht te recupereren, die gebruikt kan
worden voor de verwarming van de omgeving of voor ander gebruik. Het is belangrijk dat de diameter van de installatie die de warme
lucht opneemt groter is dan de som van de diameter van de gaten van het rooster, en de installatie moet voorzien zijn van een gefor-
ceerde aanzuiging (ventilator) zodat een constante afvoer wordt bevorderd.
4. I
nstallatIe
9
NL