5.3 c
ontrole van de effIcIëntIe van de beveIlIgIngen vóór de start
OLIEPEIL
Controleer het oliepeil zoals aangeduid wordt in Hoofdstuk 6 'Onderhoud van de compressor'.
START DE COMPRESSOR NIET WANNEER DE DEURTJES OPEN STAAN, OM ONGEVALLEN TE VERMIJDEN ALS
GEVOLG VAN DE BEWEGENDE MECHANIEK OF DE ELEKTRISCHE APPARATUUR.
5.4 s
tart van de compressor
De compressor kan na een onderbreking van de stroomtoevoer enkel weer gestart worden door op START (I) te drukken.
De ventilatie moet gebeuren zoals wordt aangeduid op de afbeelding.
De panelen moeten goed gesloten worden zodat een correcte werking gegarandeerd wordt.
Het niet respecteren van deze en de volgende normen kan leiden tot ernstige ongevallen
voor het personeel, en kan ersnstige schade veroorzaken aan de compressor zelf of aan de
apparatuur van de compressor.
Voordat de compressor gestart wordt, of na een lange onderbreking, moet de machine intermitte-
rend gestart worden door 3 of 4 seconden afwisselend de knoppen START(I)-NOODSTOP/STOP in te
drukken. Vervolgens moet de compressor enkele minuten lang werken met de kraan voor de uitvoer
van de lucht open.
Sluit de luchtkraan geleidelijk aan, en voer een lading uit aan de maximum druk. Controleer of het
stroomverbruik op elke fase zich binnen de norm bevindt, en of de drukschakelaar ingrijpt. Eens de
maximum druk wordt bereikt, stelt de drukschakelaar de compressor 2 minuten lang in de lege wer-
king, na dewelke de compressor wordt stilgelegd (indien geen lucht wordt gevraagd) en in stand-by
blijft gesteld; voer de lucht uit de ketel af tot aan de druk voor de herstart (2 bar verschil ten opzichte
van de maximum gebruiksdruk), sluit de kraan voor de uitvoer van de lucht, en wacht tot de drukschakelaar ingrijpt die de aanzuigklep
zal openen en de interne afvoer zal sluiten.
INFORMATIE BETREFFENDE DE IJKING EN DE REGELINGEN DIE INGESTELD WERDEN DOOR DE CONSTRUCTEUR
De ingestelde waarden van de minimum druk zijn:
Het thermische relais F1 is ingesteld volgens de volgende tabel:
Model
(DOL)
5,5
Star-Delta
5,5
7,5
10
10-S
15
20
Schakel de elektrische spanning naar de compressor uit voordat in de schakelkast wordt gehandeld.
De regeling van het thermische relais 1 mag niet verschillen van de bovenstaande tabel; in geval het thermische relais ingri-
jpt, moeten het verbruik, de spanning op de klemmen van de lijn L1+L2+L3 tijdens de werking, en de vermogensaansluitingen
in de schakelkast en van het klemmenbord van de motor gecontroleerd worden.
n
uttIg advIes voor enn goede werkIng
Voor een goede werking van de compressor die volledig en continu belast wordt aan de maximum werkingsdruk, moet gecontrole-
erd worden of de omgevingstemperatuur van de werkomgeving maximaal +45°C bedraagt.
Er wordt aanbevolen om de compressor voor 80% van het maximum vermogen te gebruiken tijdens één uur van volledige belasting,
zodat het product mettertijd goed blijft werken.
5.5 s
tIlleggIng van de compressor
Wanneer op de knop NOODSTOP/STOP wordt gedrukt, wordt de compressor onmiddellijk
stilgelegd.
Opmerking! Wanneer de elektrische spanning wordt uitgesloten door middel van de externe
schakelaar wordt de spanning naar de compressor compleet uitgeschakeld.
5. g
ebruIk van de compressor
V380/415-50-60Hz
V220-240/50-60Hz
8.7 A
5,0 A
6,5 A
7,5 A
9,0 A
13,5 A
17,0 A
15.1 A
8,7 A
11,2 A
13,0 A
15,6 A
23,4 A
29,5 A
15
NL