of lage temperatuur. Tijdens warme zomerdagen kan het water in de tank
slecht worden en een geur verspreiden en moet daarom regelmatig ververst
worden. In de winter, bij een kamertemperatuur lager dan 0 graden moet
het water verwijderd worden en het apparaat gedroogd worden met een
droge handdoek om aanvriezen te vermijden.
5.
Voor het reinigen van het buitenoppervlak van de eenheid moet een natte
doek (met wat detergent) worden gebruikt. Gebruik hiervoor geen schurend
reinigingsmiddel of oplosmiddel. Het afspoelen met water is ten strengste
verboden. (F.5)
6.
Als de eenheid wordt verpakt voor opslag of transport, laat het water dan uit
de eenheid en laat de eenheid enkele minuten werken. Verpak de eenheid
als deze volledig droog is om een slechte geur te vermijden.
7.
Laat de stekker niet in het stopcontact steken als de eenheid gedurende lan-
gere periode niet wordt gebruikt, deze zal hierdoor worden beschadigd.
8.
Als het netsnoer beschadigd is, moet dit door de fabrikant, zijn onderhouds-
dienst of een vergelijkbaar gekwalificeerde persoon vervangen worden om
gevaarlijke situaties te vermijden.
9.
De eenheid heeft een grote invloed op de vochtigheid indien gebruikt als
ontvochtiger, gebruik deze functie niet in een luchtdichte omgeving.
10. Vul water bij als het waterpeil laag wordt.
11. Dit toestel is niet geschikt voor gebruik door personen (inclusief kinderen)
met verminderde fysische, motorische of mentale mogelijkheden, of het
gebrek aan ervaring en kennis, behalve onder toezicht of wanneer ze uitleg
betreffende het gebruik van het toestel hebben gekregen van een persoon
verantwoordelijk voor hun veiligheid.
12. Kinderen moeten onder toezicht staan, zodat ze niet met het toestel kunnen
spelen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem
Geen luchtdebiet
Kon de ventilator niet
uitschakelen
Abnormaal geluid van de
behuizing van het product
Geen bevochtiging
De richting van de lucht-
stroom kan niet geregeld
worden
Oorzaak
1. Geen voedingsspanning
2. Het apparaat staat niet AAN
3. Behuizing beschadigd
1. De stopknop werd nog niet
ingedrukt.
2. Behuizing beschadigd
1. Vreemd voorwerp binnen de
behuizing
2. Los wiel
3. Motor defect
1. Defecte pomp of motor.
1. Defecte synchronisatiemotor
vooraan
Oplossing
1. Steek de stekker goed in het
stopcontact.
2. Druk op de aan/uit-toets om te
starten.
3. Breng het apparaat terug naar
het servicecentrum.
1. Druk op de Start/Stopknop
2. Breng het apparaat terug naar
het servicecentrum.
1. Verwijder het achterpaneel en
de filterkorf, verwijder vreemde
voorwerpen.
2. Breng het apparaat terug naar
het servicecentrum.
3. Breng het apparaat terug naar
het servicecentrum.
1. Breng het apparaat terug naar
het servicecentrum.
1. Breng het apparaat terug naar
het servicecentrum.
1
61