Inbedrijfstelling instabus EIB
Configuratie en inbedrijfstelling van de instabus EIB geschieden op de gebruikelijke
wijze met behulp van de ETS2.
Het toewijzen van het fysieke adres geschiedt met behulp de prog.-LED E en de prog.-
toets F.
Zie uitvouwblad voorzijde.
Mogelijkheden voor toewijzing van draadloze-componenten aan ETS-functies
De op de ETS beschikbare 9 functies kunnen als volgt aan de verschillende toetsen en
toestellen worden toegewezen
Zenders resp.
toetsen
ETS-functie
•
Schakelen
1)
−
Flip-flop
−
Dimmen
−
Jaloezie
−
Valuator
−
Lichtscéne-extensie
−
Lichtscéne
−
Automatische schakelaar
Universal zender als
−
schakelaar
32
•
•
•
•
•
2)
1)
3)
−
•
•
•
•
4)
5)
3)
−
•
−
•
•
6)
3)
−
•
−
•
•
3)
−
•
•
•
•
4)
5)
3)
−
•
•
•
•
4)
5)
3)
−
−
•
−
−
7)
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
•
: Toestel resp. toets wordt door deze functie ondersteund
-: Toestel resp. toets wordt door deze functie niet ondersteund
1) De onder "Functie van de linker/bovenste toets" geparametriseerde waarde wordt
verzonden
2) De onder "Functie van de rechter/onderste" geparametriseerde waarde wordt
verzonden
3) De Master-toets kan als extra kanaaltoets gebruikt worden
4) Linker/bovenste toets:
Rechter/onderste toets:
5) Uitvoer via object n
6) Linker/bovenste toets:
Rechter/onderste toets:
7) De lichtscènes van de toetsnummers 1-5 worden uitgevoerd
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
•
•
−
uitvoer via object n
(n = 0, 2, 4, ... , 98)
uitvoer via object m
(m = 1, 3, 5, ... , 99)
(n = 0, 2, 4, ... , 98)
AAN/lichter dimmen
UIT/donkerder dimmen
33